Vliegtijd & gedrag
Eind augustus-eind oktober in één generatie. De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer; ze foerageren op overrijpe bramen en bloemen van klimop.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Diana-uil
Rups: april-juni. De jonge rups leeft in de uitlopende knoppen van de waardplant. Oudere rupsen foerageren ´s nachts op de bloemen en de bladeren en verbergen zich overdag in een schorsspleet. De rups maakt een stevige cocon in de grond dichtbij de waardplant en verpopt zich daarin een aantal weken later. De eieren worden afzonderlijk of in kleine groepjes afgezet op een tak of in een schorsspleet en overwinteren.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Heel Zuid-, Midden- en Noord-Europa, alleen in Zuid-Spanje en Griekenland ontbrekend. Naar het oosten tot Zuid-Rusland, Anatolië en de Kaukasus. In Klein-Azië en op de Balkan komt D. pinkeri (Kobes, 1973) voor, een soort die vroeger bij aprilina was ondergebracht.
Benaming
- Engelse naam Merveille du Jour
- Duitse naam Grüne Eicheneule
- Franse naam la Runique
-
Oud Nederlandse naam
apriluil
linde-uil -
Synoniemen
Dichonia aprilina
Agriopis aprilina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Diana is de naam van een godin van de Efeziërs (ook wel Artemis genoemd), die onder andere voorkomt in het boek Handelingen (hoofdstuk 19) van het Nieuwe Testament. Haar zilveren beeld zou uit de hemel gevallen zijn en er werd in Efeze veel geld verdiend aan de verkoop van kleine zilveren tempeltjes door de zilversmid Demetrius. Wat dit precies met het uiterlijk van de diana-uil te maken heeft is niet helemaal duidelijk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Dichonia: dikhos is dubbel, naar de twee witachtige lijnen op de achtervleugel.aprilina: aprilis is de maand april, maar hier wordt de kleur van het voorjaar bedoeld. De naam verwijst dus niet naar de vliegtijd maar naar de kleur op de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 18-23 mm. Een fraaie, karakteristiek getekende uil. De brede lichtgroene voorvleugel heeft een licht gebogen voorrand en een patroon van zwarte vlekken waarvan de meeste met wit zijn afgezet. De zwarte vlekken variëren in grootte; soms zijn ze gereduceerd tot kleine losliggende vlekjes en boogjes, in andere gevallen zijn ze groot en vormen ze vooral in het middenveld een zwarte dwarsband. In uitzonderlijke gevallen is de voorvleugel bijna geheel zwart, maar de uilvlekken blijven altijd zichtbaar als groene vlekken