Vliegtijd & gedrag
Eind april-begin oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en bezoeken bloemen; ze komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Donker brandnetelkapje
Rups: juni-november. De rups is zowel overdag als ´s nachts actief en rust op de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in een opgerold blad van de waardplant.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika (Marokko, Algerije) en heel Europa van de Middellandse zee tot Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Zuid-Finland. In het Middellandse zeegebied moet de areaalgrens nog worden herzien i.v.m. de nieuwe soort A. agnorista (Dufay, 1956). Azië: van Klein-Azië tot Oost-Siberië en tot het Amoer-Oessoeri-gebied.
Benaming
- Engelse naam Dark Spectacle
- Duitse naam Dunkelgraue Nessel-Höckereule
-
Franse naam
les Lunettes
la Noctuelle de l'ortie - Synoniemen Abrostola trigemina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een belangrijke waardplant van deze soort is brandnetel. Een harig kapje op de kop.Deze soort is iets donkerder dan het echte brandnetelkapje. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Abrostola: een vergissing; het had habrostola moeten zijn; deze wijziging werd voorgesteld door Sodoffsky (1837) en overgenomen door enige andere auteurs. Habros is mooi, gratieus en stole is een jurk. De soorten binnen dit genus zien er attractief uit.triplasia: triplacius is drievoudig. Linnaeus schrijft dat de ante- en postmediane lijnen de vleugel verdelen in drie delen. Ook zijn er drie blauwgrijse uilevlekken binnen het mediane gebied.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De voorvleugel van deze uil is donkerbruin of zwartachtig bruin met een strokleurig of lichtbruin wortelveld. Er is doorgaans weinig contrast tussen de kleur van het middenveld en die van het zoomveld. De zwart omlijnde uilvlekken hebben dezelfde kleur als de ondergrond en zijn daardoor relatief onopvallend. De zwarte centrale dwarslijnen zijn afgezet met een opvallende brede roodachtig bruine rand; de gebogen binnenste dwarslijn is enigszins onregelmatig en heel fijn gegolfd. De golflijn en de vlek in de binnenrandhoek zijn strokleurig grijs. Van voren gezien lijkt het alsof deze uil een bruin brilletje op heeft; bovendien is vanaf de voorkant een bosje rechtopstaande haren te zien op de bovenkant van het borststuk.