Donker halmuiltje

Oligia latruncula

donker halmuiltje

Vliegtijd & gedrag

Half mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer.

Verspreiding

Levenscyclus

Donker halmuiltje

Rups: augustus-mei. De rups leeft in de halmen van de waardplant en verlaat deze alleen om van halm te wisselen. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een losse cocon tussen de wortels van de waardplant.

Museum

Verspreiding

Europa, naar het noorden tot Noord-Schotland en Midden-Scandinavië, naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Sicilië en Griekenland. In het oosten tot Voor-Azië.

Benaming

  • Engelse naam Tawny Marbled Minor
  • Duitse naam Dunkles Halmeulchen
  • Franse naam la Trompeuse
    le Filou
  • Synoniemen Procus latruncula
    Miana latruncula
    Apamea latruncula
    Oligia aerata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De Oligia- en Mesoligia-soorten zijn samengevoegd onder de groepsnaam halmuiltje. De rupsjes van deze soorten brengen een groot deel van hun leven door in of op grashalmen.Een donker vlindertje, en mogelijk de donkerste van de halmuiltjes. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Oligia: oligos is klein. Alle soorten binnen dit genus zijn klein.latruncula: latro is een rover, latruncula is een verkleinwoord, een diefje dus, een struikrover. Denis en Schiffermüller brachten vaker een verbinding aan tussen een kleine vlinder en iets dat met stelen te maken heeft. Zie ook bij M. furuncula en bij B. raptricula. Het is niet waarschijnlijk dat deze kleine soorten in verband werden gebracht met plagen in de 18e eeuw, het is waarschijnlijker dat de kleine afmetingen iets steels suggereren.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 11-13 mm. Deze uil komt qua uiterlijk sterk overeen met de verwante soorten gelobd halmuiltje (O. strigilis) en bont halmuiltje (O. versicolor). Tot het donker halmuiltje behoren vaak de kleinere donkere, grauwgrijs tot zwartachtig gekleurde exemplaren waarbij de brede, soms nauwelijks zichtbare band in het zoomveld een bruine of koperachtige kleur heeft; ook delen van het middenveld zijn soms koperachtig gekleurd. Op de bovenzijde van het borststuk zijn meestal geen oranje of roodachtig bruine haarbosjes aanwezig. De binnenzijde van de band in het zoomveld is niet sterk gelobd. Soms is de band witachtig lichtbruin van kleur. Af en toe optredende exemplaren met een relatief bonte tekening worden soms ten onrechte voor het bont halmuiltje gehouden. Bij onzekerheid is vergelijking met referentiemateriaal nodig. Bij blijvende twijfel kan alleen genitaliënonderzoek de gewenste zekerheid geven.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bosranden

Graslanden

Tuinen

Planten

Kropaar

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden