Vliegtijd & gedrag
Half april-begin september in twee generaties. De vlinders worden bij mooi weer overdag soms vliegend of rustend waargenomen. Ze komen meestal laat in de avond op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Donkere wapendrager
Rups: juni-juli en september-begin oktober. De rups verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren en komt ´s nachts tevoorschijn om te foerageren; vooral rupsen van de tweede generatie foerageren ook geregeld overdag. De soort overwintert als pop in een cocon tussen samengesponnen bladeren van de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch schiereiland via heel Europa tot Oost-Azië (China). Naar het zuiden Italië en de Balkan en dat gaat door via Voor-Azië tot Midden-Azië. Naar het noorden in Scandinavië tot ver boven de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Small Chocolate-tip
- Duitse naam Kleiner Rauhfussspinner
- Franse naam la Hausse-queue brune
- Oud Nederlandse naam kleine chocoladetip
-
Synoniemen
Pygaera pigra
Clostera reclusa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Wapendrager is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'. Wat achter wapendrager gezocht moet worden is onduidelijk. Bij de Clostera's zou het betrekking kunnen hebben op het in rust boven de vleugels uitstekende lichaamsuiteinde. Het is ook mogelijk dat met wapen een medaille wordt bedoeld. De wapendragers hebben alle een medaille in de punt van de voorvleugel. Mogelijk kan deze soort als de donkerste worden aangemekrt van de wapendragergroep. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Clostera: kloster is een spoel, naar de vorm van het abdomen die slank is en taps toeloopt in de anale segmenten.pigra: piger is onwillig, lui, naar de rups die woont tussen samengesponnen bladeren en zijn kluizenaarsgedrag. Het synoniem reclusa is gebaseerd op hetzelfde gedrag.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Heeft, net als de andere Clostera-soorten, een karakteristieke rusthouding met de vleugels om het achterlijf gevouwen. Het haarpluimpje aan het uiteinde van het achterlijf steekt tussen de vleugelpunten schuin omhoog. De voorvleugel heeft een grijsachtige grondkleur met een lila-achtige zweem. Aan de voorrand van de voorvleugel bevindt zich bij de vleugelpunt een roodbruine, niet scherp afgetekende vlek.