Vliegtijd & gedrag
Half september-december/april in één generatie; de mannetjes sterven in december, de vrouwtjes leven tot februari of soms zelfs april. De vlinders komen op smeer en op licht; ze bezoeken bloemen van onder andere klimop.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Donkere winteruil
Rups: april-juli. De rups foerageert ´s nachts en maakt een losse cocon in de grond, waarin twee maanden later de verpopping plaatsvindt. De paring vindt plaats in december en in januari of februari worden de eieren afgezet; de soort overwintert deels als vlinder en deels als ei.

Vlinder
Verspreiding
Noordwest-Afrika (Marokko) en Zuid- en Midden-Europa. Naar het noorden Schotland, de Benelux, Noord-Duitsland, Polen en de Baltische staten; niet in Scandinavië. Volgens oude literatuur ook in Azië tot Oost-Siberië, maar verificatie is noodzakelijk omdat verwisseling met vaccinii zeker niet is uitgesloten. Zekere meldingen uit Turkije.
Benaming
- Engelse naam Dark Chestnut
- Duitse naam Gebüsch-Wintereule
- Franse naam l'Orrhidie ligulée
- Synoniemen Orrhodia ligula
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De winteruilen overwinteren als vlinder.Deze Conistra ligula een donkere vlinder. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Conistra: konistra is een plaats met veel stof, een arena. Dit wijst op de spikkels op de vleugels, vooral bij C. rubiginea.ligula: ligula is een kleine tong, een riempje, een (schouder-)bandje. Naar de wit- of roodachtige vrij brede subterminale band bij sommige exemplaren.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1791)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-15 mm. De voorrand en de achterrand van de voorvleugel vormen samen een vrijwel rechte hoek en de vleugelpunt is spits; de achterrand buigt bij de binnenrandhoek sterk naar binnen, waardoor deze uil te onderscheiden is van de meeste andere bruinachtige uilen die in het najaar en in het vroege voorjaar vliegen. De enigszins glanzende voorvleugel heeft doorgaans een kastanjebruine of chocoladebruine, soms zwartachtig bruine grondkleur; soms is de vleugel iets lichter van kleur. Vaak zijn de dwarslijnen niet meer dan donkere lijntjes en soms is alleen de lichte afzetting van de dwarslijnen zichtbaar. Sommige vlinders hebben een duidelijke lichtbruine, lichtgrijze of witachtig grijze band in het zoomveld.