Donkergroene korstmosuil

Cryphia algae

donkergroene korstmosuil

Vliegtijd & gedrag

Begin juli-eind september in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer.

Verspreiding

Levenscyclus

Donkergroene korstmosuil

Rups: september-mei. De soort overwintert als rups tussen korstmossen. De verpopping vindt plaats in de bast, in dood hout of in de grond.

Verspreiding

Van Zuid-Europa (Zuid-Spanje, Sicilië, Griekenland) tot de Noord- en de Oostzee. Van de Britse eilanden, Denemarken, Finland en de Baltische staten komen losse waarnemingen die als trekkers/zwervers worden geïnterpreteerd. Gedurende de 19e en de 20e eeuw is de noordgrens in Midden-Europa opgeschoven van de lijn Trier, Braunschweich-Pommern (Speyer & Speyer, 1862) naar ongeveer Midden-Nederland - Hamburg - Stettin. In Azië gemeld uit Klein-azië, de Kaukasus, Toerkmenistan en Irak; of het hier verwisselingen met verwante soorten betreft, moet nog stuk voor stuk worden beoordeeld.

Benaming

  • Engelse naam Tree-lichen Beauty
  • Duitse naam Dunkelgrüne Flechteneule
  • Franse naam la Bryophile vert-mousse
  • Synoniemen Bryophila algae

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Deze korstmosuil is donker en heeft een groene zweem over de vleugels. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Cryphia: kruphios is verborgen, geheim. Wijzend op de kryptische kleur en tekening van zowel de rupsen als van de vleugels van de vlinders.algae: alga is eigenlijk zeewier, maar wat vrij vertaald ook korstmos, de voedselplant van de rups.

Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1775)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 10-13 mm. Een kleine uil waarvan de grondkleur varieert van licht blauw- of pastelgroen tot warm donkergroen. Een variabele soort, die in de meeste gevallen echter goed te herkennen is aan de gelijkmatige, soms helder afstekende, lichtgroene band in het wortelveld tussen de eerste en de binnenste dwarslijn. De lichtgroene kleur van de band vervaagt in de loop van de vliegtijd naar wit. Ook het zoomveld is meestal groen van kleur. Het bruin- of groenachtige middenveld is over het algemeen donkerder; dit geldt met name voor de strook langs de buitenzijde van de binnenste dwarslijn en dwars daarop een strook langs de binnenrand van de vleugel. De niervlek is groot, maar meestal onduidelijk.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Boomgaarden

Gemengde bossen

Lanen

Loofbossen

Parken

Tuinen

Planten

Gewoon korstmos

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden