Vliegtijd & gedrag
Begin mei-eind oktober. Net als bij veel andere trekvlinders worden in het voorjaar uitsluitend exemplaren waargenomen die vanuit Zuid-Europa hierheen getrokken zijn; later in het jaar zijn er vooral vlinders aanwezig van de daaruit voortgekomen nieuwe generatie. De vlinders vliegen vooral ´s nachts maar komen slecht op licht. Ze zijn in staat bijennesten binnen te dringen en daar honing op te nemen zonder door de bijen gedood te worden. Dit komt doordat de doodshoofdvlinder exact tussen twee raten past en de bijen daardoor niet in staat zijn de kwetsbare buik te bereiken. In bijenkasten worden ze vaak wel gedood omdat de raten daarin verder uit elkaar staan; oudere waarnemingen in ons land betroffen dan ook dode, in bijenwas gemummificeerde vlinders in bijenkasten. tegenwoordig worden ook vaker rustende exemplaren waargenomen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Doodshoofdvlinder
Rups: augustus-oktober. De rups verpopt zich in de grond in een losse cocon en overwintert, in sommige gevallen zelfs tweemaal, op een diepte van soms meer dan 30 cm. Een deel van de poppen komt aan het eind van de zomer of in de vroege herfst nog uit. In Nederland is deze soort niet in staat de winter te overleven.

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het tropische deel van Afrika. Van de Azoren in het westen tot de Kaspische Zee in het oosten. Als standvlinder tot de lijn Zuid-Spanje, Zuid-Italië, Zuid-Griekenland, Zuid-Anatolië. In wisselende aantallen als trekker naar Zuid-, Midden- en Noord-Europa tot de Britse eilanden en Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam Death's Head Hawk-moth
- Duitse naam Totenkopf
- Franse naam le Sphinx à tête de mort
-
Oud Nederlandse naam
doodshoofdpijlstaart
doodskopvlinder
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Doodshoofdvlinder is een oude naam die ook al door Ter Haar in 'Onze Vlinders' wordt gebruikt.Met wat fantasie is op de kop van de vlinder de tekening van een doodshoofd te herkennen. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Acherontia: Acheron is de rivier van het lijden in de onderwereld en dit genus is dus een waardig onderkomen voor atropos.atropos: Atropos is een van de drie schikgodinnen. Alpha is een ontkenning en topos is een keerpunt, een draai. Zij sneed de levensdraad door en de dood kon niet meer worden afgewend. In het derde deel van zijn Amoenitates Academicae (1756) publiceerde Linnaeus een verhandeling van zijn leerling Forsskahl waarin deze soort 'caput mortuum' wordt genoemd, de doodskop, maar in het twee namen-systeem van Systema Naturae (1758) moest de naam consistent uit één woord bestaan; Linnaeus handhaafde echter wel het thema van de dood.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 52-60 mm. De op een doodshoofd lijkende tekening op het borststuk en de gele strepen op het achterlijf en de achtervleugel zijn kenmerkend voor deze grote pijlstaart. Bij verstoring maakt de vlinder een hoorbaar piepend geluid.