Vliegtijd & gedrag
Half april-eind juni in één generatie; mogelijk een partiële tweede generatie tot half augustus. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Draak
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een met houtdeeltjes verstevigde cocon op de schors of in de strooisellaag.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch schiereiland via West-, Midden- en Zuid-Europa (niet op de Britse eilanden) tot aan het Wolgagebied. Naar het zuiden: het noorden van het Middellandse Zeegebied, inclusief Italië en de Balkan tot Voor-Azië. De grens in het noorden ligt over Zuid-Zweden.
Benaming
- Engelse naam Tawny Prominent
- Duitse naam Pergament-Zahnspinner
- Franse naam le Dragon
-
Oud Nederlandse naam
draakvlinder
perkamentspinner -
Synoniemen
Hoplitis milhauseri
Hybocampa milhauseri
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Draak is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.Het bizarre uiterlijk van de tandvlinderrupsen inspireert tot bijzondere namen zo ook tot draak. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Harpyia: Harpyia is een van de Harpies, 'wegpikkers', dat waren monsterlijke figuren met het hoofd van een meisje en de vleugels en het lijf van een roofvogel. Soms roofden ze mensen en soms hun voedsel of ze besmeurden dat met hun uitwerpselen.milhauseri: de soortnaam brengt eer toe aan J.A. Milhauser (18e eeuw) , die de soort beschreef. Fabricius refereert daaraan met 'Milhauser Monogr. Dresd., 1763, tab. 1'.
Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 21-24 mm. Een goed herkenbare soort met een donkergrijze tekening op de lichtgrijze voorvleugel. Opvallend zijn de twee evenwijdige strepen langs de binnenrand. Vanuit de binnenrandhoek loopt, evenwijdig aan de achterrand van de vleugel, een donker dwarsbandje dat eindigt voor het midden van de vleugel. Daarnaast loopt een brede, soms vaag zichtbare, geelbruine band. Het borststuk heeft een donkergrijs met zwart gestreepte bovenkant en licht gekleurde zijkanten. Op de witte achtervleugel bevindt zich in de binnenrandhoek een opvallende zwarte vlek. De antennen zijn voor drievierde deel geveerd, bij het mannetje vrij sterk.