Vliegtijd & gedrag
Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Driehoekuil
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa (behalve Portugal en de eilanden van de Middellandse Zee), naar het oosten tot Siberië. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden via Italië en de Balkan tot de Zwarte Zee en Noord-Iran (Pontisch gebergte).
Benaming
- Engelse naam Double Square-spot
- Duitse naam Triangel-Bodeneule
- Franse naam la Noctulelle de la chélidoine
-
Synoniemen
Agrotis triangulum
Amathes triangulum
Rhyacia triangulum
Noctua triangulum
Noctua rhomboidea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voor de relatie van de tekening van deze uil met een driehoek zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.triangulum: triangulum is een driehoek, naar de vorm van de bleke ronde vlek die de brede zwarte band langs de voorrand in tweeën deelt.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-19 mm. Lijkt sterk op de trapeziumuil (X. ditrapezium), maar is vaak iets lichter. De tamelijk brede voorvleugel is over het algemeen licht grijsachtig bruin met soms een rood- of rozeachtige tint; soms is de vleugel donkerder of overheersend grijs. Langs de voorrand van de voorvleugel bevindt zich ter hoogte van de golflijn een zwarte vlek. De tekening varieert: de zwarte vlekken onder en boven de ringvlek zijn meestal niet verbonden, maar soms wel. De achtervleugel heeft dezelfde kleur als de voorvleugel (of is iets lichter) met lichtere franje en een flauwe middenvlek.