Vliegtijd & gedrag
Half april-eind september in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Drietand
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren, in een licht spinsel onder de schors, in een schorsspleet of in dood hout.

Rups

Vlinder
Verspreiding
In Europa van het Middellandse zeegebied tot Midden-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden, Midden-Finland tot de Oeral; eenzelfde verspreiding als A.psi maar veel zeldzamer. Buiten Europa Klein-Azië, Voor-Azië, Midden-Azië tot Noord-China, Korea en Japan. Men moet echter aannemen dat veel van deze waarnemingen de veel gewonere psi betreffen. De vroeger als subspecies van tridens beschouwde A. radoti (Lecerf, 1924) uit Marokko, Algerije en Tunesië dient volgens Rungs (1979) als separate soort te worden beschouwd.
Benaming
- Engelse naam Dark Dagger
- Duitse naam Dreizack-Pfeileule
- Franse naam le Trident
-
Synoniemen
Apatele tridens
Acronycta tridens
Triaena tridens
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Drietand is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Drietand wijst op het zwarte figuurtje bij de achterrand van de voorvleugels dat wel wat lijkt op de staf van de zeegod Neptunus. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.tridens: tri- is drie en dens is een tand, naar de drie takken van de zwarte tornale veeg. Dat er bij het mannelijke genitaal een drievoudig vertakt element zit dat bij psi tweevoudig vertakt is, is een leuke bijkomstigheid.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Samen met de psi-uil (A. psi) is deze uil goed te onderscheiden van de andere Acronicta-soorten door de duidelijk afstekende zwarte lengtestrepen op de vaak enigszins bruinachtig getinte, grijze voorvleugel. Het meest opvallend zijn de langgerekte streep in de vorm van een speerpunt in de binnenrandhoek en de lange, vertakte wortelstreep. De naar elkaar toe liggende zijden van de ringvlek en de niervlek zijn zwart omrand; daartussen ligt een zwart lijntje dat de beide vlekken met elkaar verbindt. Er is weinig variatie; soms komen roze getinte exemplaren voor.