Vliegtijd & gedrag
Mei-juni en augustus-september in twee generaties. De vlinders vliegen vooral rond boomkruinen en komen op licht. Overdag rusten ze op boomstammen of in het gras.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Drievlekspanner
Uit Nederland zijn weinig rupsenvondsten bekend; in de omringende landen worden de rupsen in juni-juli en in september-oktober waargenomen. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika, Noordwest-Europa, Engeland, de Noordzeekust en delen van Midden-Europa (Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk). Niet in Scandinavië en niet zuidelijk van de Alpen en de Balkan. Meldingen uit de Krim, Dalmatië en West-Turkije dienen te worden gecontroleerd. Viidalepp (1996) geeft meldingen aan uit Toerkmenistan en Oesbekistan.
Benaming
- Engelse naam Dorset Cream Wave
- Duitse naam Dreifleck-Pappelspanner
- Franse naam la Stéganie du peuplier
- Synoniemen Stegania cognataria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse soortnaam wijst op de drie donkere vlekjes aan de vleugelrand van de voorvleugel. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Stegania: steganos is goed bedekt, mogelijk vanwege de rups die eet vanuit een spinsel.trimaculata: tri is drie en macula is een vlek, betrekking hebbend op de vleugeltekening.
Auteursnaam en jaartal
(de Villers, 1789)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-13 mm. Een duidelijk herkenbare vuilwitte tot (donker)geelbruine spanner met op de voorvleugel twee fijne, soms heel vage, donkere dwarslijnen, die vlak bij de voorrand een hoek maken en zich allebei verbreden tot een donkere vlek. Dichter naar de vleugelpunt bevindt zich nog een derde donkere vlek. Soms zijn ook enkele kleinere vlekjes aanwezig langs de achterrand. Over de achtervleugel loopt slechts één gekromde buitenste dwarslijn.