Dubbelstipsnuituil

Hypena obsitalis

dubbelstipsnuituil

Vliegtijd & gedrag

Van juli tot augustus en van september tot oktober in twee generaties. De vlinders komen zelden op licht.

Verspreiding

Levenscyclus

Dubbelstipsnuituil

De soort overwintert als vlinder in gebouwen en verschijnt weer rond maart.

Verspreiding

Benaming

  • Engelse naam Bloxworth Snout
  • Duitse naam Südwestliche Schnabeleule
  • Franse naam L'Hypène des ponts
  • Synoniemen Pyralis obsitalis

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam
Hypena: hypene is een snor of een baard, naar de behaarde labiale palpen en mogelijk ook naar de haarborsteltjes die op de poten van een aantal soorten zitten. Hypena had aanvankelijk de status van een familie. obsitalis: obsitus betekent bedekt met iets. Zoals de voorvleugel met zwarte vlekken en strepen bestrooid is.

Auteursnaam en jaartal
(Hübner, [1813])

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 13–16 mm. Deze variabele middelgrote snuituil heeft een vrij spits toelopende voorvleugel met vrij rechte randen; het vleugelpuntje wijkt doorgaans heel licht naar buiten. De vleugel vertoont een gemarmerd patroon van donker- en lichtbruine, grijze en witachtige kleuren, meestal met een sterke afwisseling van donkere en lichtere partijen. Soms komen echter meer gelijkmatig gekleurde exemplaren voor. Doorgaans duidelijk zichtbaar is de onregelmatig getande buitenste dwarslijn met een lichte tot witachtige afzetting aan de buitenzijde. Deze afzetting gaat in de binnenrandhelft van de vleugel over in een ‘beschimmelde’ grijze zone en in de voorrandhelft in een lichte of witachtige zone. Het laatst genoemde deel is doorgaans zichtbaar als een opvallende lichte vlek en vormt een belangrijk onderscheidend kenmerk. Ook bij de sterk gelijkmatig gekleurde exemplaren met weinig tekening is deze overgang nog als lichte veeg zichtbaar. Het middenveld bevat soms een duidelijk, drie- tot vierhoekig veld langs de voorrand zoals bij de brandnetelsnuituil (H. obesalis). Bij niet al te donkere exemplaren zijn in dit veld de niervlek en de ringvlek duidelijk zichtbaar. De laatste is zichtbaar als een zwarte stip. In de buurt hiervan, schuin naar de binnenrand van de vleugel toe, ligt een tweede zwarte stip. Samen vormen ze de ‘dubbelstip’ waar de soort zijn naam aan dankt.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Duinen

Ruderale terreinen

Steenachtige plaatsen

Planten

Brandnetel

Glaskruid

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden