Vliegtijd & gedrag
Eind februari-eind mei in één generatie. De vlinders komen op licht, smeer en wilgenkatjes.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Dubbelstipvoorjaarsuil
Rups: april-juni. De rups foerageert vooral ´s nachts en verbergt zich overdag tussen de bladeren (jonge rups) of in een bastspleet (grotere rups). De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Het noorden van het Iberisch schiereiland en de meeste landen van Europa (niet in Griekenland) tot Oost-Azië (Japan). De noordgrens over de Britse eilanden en via Zuid-Scandinavië verder naar het oosten. De zuidgrens over Zuid-Italië (niet op de eilanden), de Balkan en verder tot de Zwarte Zee.
Benaming
- Engelse naam Twin-spotted Quaker
- Duitse naam Zweifleck-Kätzcheneule
-
Franse naam
la Proprette
l'Orthosie picotée -
Synoniemen
Orthosia munda
Taeniocampa munda
Perigrapha munda
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De twee zwarte vlekjes (dubbelstip) aan de achterrand van de voorvleugel zijn opvallend en kenmerkend. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
munda: mundus is keurig, schoon, duidelijk.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. De vrij brede voorvleugel heeft een gebogen voorrand en loopt enigszins spits toe. Aan de binnenzijde van de vage lichte golflijn bevinden zich enkele dwars op de golflijn staande, zwart gekleurde vlekjes, waarvan de twee middelste sterk in het oog springen en meestal een opvallende dubbele vlek vormen; soms zijn ze bruin en minder duidelijk, heel zelden ontbreken ze. Van de rest van de tekening valt vooral de donkere binnenste lob van de niervlek op. De centrale dwarslijnen zijn slechts vaag zichtbaar. De voorvleugel heeft over het algemeen een geelachtig bruine grondkleur, maar kan ook meer rood- of grijsachtig bruin zijn; soms heeft de vleugel een enigszins korrelig uiterlijk. De antennen van het mannetje zijn zichtbaar geveerd; die van het vrouwtje hebben uitsteeksels die alleen met een loep zichtbaar zijn.