Vliegtijd & gedrag
Half maart-half juni in één generatie. De vlinders worden soms overdag op boomstammen en hekken gevonden. De mannetjes komen laat in de nacht goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Dunvlerkspanner
Rups: mei-juni. De soort overwintert als pop in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa, via Siberië en het Amoer-Oessoeri-gebied (ssp.siberica Diakonov, 1926) tot Sachalin en Japan (ssp. parellelaria Inoue, 1958). De nominaatvorm in het zuiden het Middellandse Zeegebied, de Balkanlanden, Klein-Azië en de Kaukasus tot Kazachstan, in het noorden het grootste deel van Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam Brindled Beauty
- Duitse naam Schwarzfühler-Dickleibspanner
- Franse naam la Phalène hérisée
-
Synoniemen
Biston hirtaria
Nyssia hirtaria
Amphidasis hirtaria
Biston hirtarius
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Dunvlerkspanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De achtergrond van dunvlerk is niet duidelijk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Lycia: lycia komt waarschijnlijk van lukeios is behorend bij de wolf, borstelig als een wolf, vanwege het harige abdomen. Mogelijk van Lycia, een streek in Klein Azië. De eerste mogelijkheid ligt meer in de stijl van naamgeving van Hübner.hirtaria: hirtus is borstelig, onverzorgd, naar de harige thorax en abdomen
Auteursnaam en jaartal
(Clerck, 1759)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-23 mm. Een karakteristieke, behaarde spanner. De vleugeltekening is variabel, maar alle varianten hebben zwarte dwarslijnen en/of -banden; vooral aan de voorrand van de voorvleugel is dit opvallend. Veel exemplaren zijn enigszins goudgeel getekend, andere zijn overwegend grijs. De vleugels van het vrouwtje zijn zeer dun geschubd en de voorvleugel heeft een licht gebogen voorrand. De vleugels van het mannetje zijn zwaar geschubd.