Vliegtijd & gedrag
Eind april-begin juli in één generatie. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer en bezoeken bloemen; ze zitten graag te zonnen met uitgespreide vleugels. Zodra de zon achter een wolk verdwijnt verbergen ze zich onder de bloemen. Aan het eind van de middag kunnen parende exemplaren worden aangetroffen in het gras.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Dwerghuismoeder
Rups: juni-juli. De rups leeft op de zaden en de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren, in een cocon in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Bijna in heel Europa, zuidelijk tot Noord-Spanje en naar het noorden tot Noord-Ierland, Noord-Engeland, Zuid-Scandinavië, de Baltische staten, Karelië en de Oeral. Van het areaal buiten Europa is weinig bekend; de oostelijkste vindplaats is Kirow. Naar het zuidoosten wordt Palestina bereikt. Nog niet in Klein-Azië vastgesteld (Hacker,1989).
Benaming
- Engelse naam Small Yellow Underwing
- Duitse naam Hornkraut-Tageulchen
-
Franse naam
la Noctuelle-pyrale
la Noctuelle héliaque -
Synoniemen
Heliaca tenebrata
Anarta heliaca
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Dit is een verkleinde (dwerg-) uitvoering van Noctua pronuba, huismoeder. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Panemeria: panemereios is de hele dag, naar het dagactieve gedrag van deze soort.tenebrata: tenebratus is met een schaduw. Naar de donkere indruk van de voorvleugel en de donkere band langs de rand van de achtervleugel. Scopoli beschreef deze vlinder in Phalaena, niet in Noctua en ook de uitgang -ata geeft aan dat hij dacht met een spanner van doen te hebben.
Auteursnaam en jaartal
(Scopoli, 1763)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 8-10 mm. Deze kleine uil is met geen enkele andere Nederlandse macronachtvlinder te verwarren. De voorvleugel is donkerbruin met een grijze bestuiving; de achtervleugel is zwart met een opvallende brede gele band. Er is weinig variatie; sommige exemplaren hebben een enigszins roodachtig getinte voorvleugel.