Vliegtijd & gedrag
Half april-half augustus in één generatie. De mannetjes komen geregeld op licht, de vrouwtjes zelden.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Eekhoorn
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag of in de grond.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 24-33 mm. Een goed herkenbare soort. De voor- en achtervleugel hebben een grijsbruine grondkleur met, vooral bij de vleugelwortel, een grijze en geelachtige bestuiving. Langs de binnenrand van de voorvleugel ligt een roodbruine veeg. De getande buitenste dwarslijn is witachtig geel en de golflijn langs de zoom bestaat uit een rij zwarte, aan de binnenzijde met wit begrensde stippen. In rust steekt de achtervleugel onder de voorrand van de voorvleugel uit en daardoor lijkt de vlinder op een hoopje dode bladeren. Het mannetje heeft geveerde bruine antennen.
Kenmerken rups
Tot 60 mm; lichaam vrij slank, versmald naar de kop; de achterste segmenten enigszins afgeplat, met op de flanken van het laatste segment een paar korte knotsvormige steeltjes (staartspitsen), die samen met de sterk verlengde poten van de thorax de rups min of meer het uiterlijk van een kruisspin geven; de segmenten vier tot acht dragen op de rugzijde dubbel gepunte bulten; kleur roodachtig bruin met een donkerbruine lengtestreep boven de spiraculae; kop groot en roodachtig bruin met zwarte tekening.
Gelijkende soorten vlinder
De eikentandvlinder (Peridea anceps) heeft een groenachtige of geelbruine tint. De grauwe borstel (Gynaephora fascelina) en de meriansborstel (Calliteara pudibunda) zijn grijs en missen de roodbruine gloed langs de binnenrand van de voorvleugel; in rusthouding steken bij deze twee soorten de sterk behaarde voorpoten ver voor het lichaam uit en ligt de achtervleugel helemaal onder de voorvleugel verborgen.
Foto's
Rups
Cocon
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Algemeen. Komt vooral voor in bosachtige gebieden op de zandgronden en lokaal in de duinen. RL: kwetsbaar.
België
Vrij zeldzaam. Wijdverbreid in de oostelijke helft van Vlaanderen, zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij algemeen en wijdverbreid. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via heel Europa, inclusief het zuiden van de Britse eilanden, tot Rusland (Wolgagebied) en Oost-Azië (China en Japan). In het zuiden het noordelijke Middellandse Zeegebied, inclusief Sicilië tot de Kaspische Zee. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië.