Vliegtijd & gedrag
Eind mei-begin september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Egale stofuil
Rups: juli-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag diep in de vegetatie. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een stevige cocon in de grond.

Vlinder
Verspreiding
In Europa van de Middellandse Zee tot de 63e breedtegraad in Scandinavië en naar het oosten tot de Oeral. In Azië tot de Kaukasus en Noord-Iran (Elburs). Oudere opgaven van b.v. Altaj dienen nader bekeken te worden.
Benaming
- Engelse naam Rustic
- Duitse naam Graubraune Staubeule
- Franse naam la Noctuelle du pissenlit
-
Synoniemen
Caradrina blanda
Hoplodrina taraxaci
Caradrina taraxaci
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Stofuilen hebben een vale zandkleur. De vleugelschubben laten makkelijk los en na het vastpakken van de vlinder blijft een stofvlekje op de vingers achter.Deze soort is t.o.v. Hoplodrina octogenaria egaal van uiterlijk. Ook de Latijnse naam geeft glad en glanzend aan. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Hoplodrina: hoplon is een wapen en het achtervoegsel -drina geeft aan dat er nauwe relatie is met het genus Caradrina. Alleen het genitaal 'wapen' verschilt.blanda: blandus is glad, naar het gladde en glanzende schubbenoppervlak van de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Deze uil lijkt sterk op de gewone stofuil (H. octogenaria) en is daarvan soms moeilijk te onderscheiden. De kleur van de voorvleugel varieert van licht tot donker grijsachtig bruin, soms roetbruin met een dichte grijze bestuiving of vrijwel geheel zwartachtig. De buitenste dwarslijn is meestal gereduceerd tot een rij stipjes. De ringvlek en de niervlek zijn iets donkerder dan de ondergrond en hebben een lichte omlijning. De achtervleugel is grijsachtig wit of effen grijs met een donkere zoom en donkere aders.