Vliegtijd & gedrag
Eind april-eind augustus in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Eikenoogspanner
Rups: juni-juli en september-oktober. De soort overwintert als gordelpop aan een eikenblad.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief Engeland tot Wit-Rusland en de Baltische staten. In Scandinavië alleen Denemarken en de zuidpunt van Zweden; in het zuiden: van de westelijke eilanden van de Middellandse Zee en Italië tot de Balkan en de Zwarte Zee.
Benaming
- Engelse naam False Mocha
- Duitse naam Gelbbrauner Eichen-Gürtelpuppenspanner
-
Franse naam
la Phalène ocellée
l'Éphyre trouée -
Synoniemen
Ephyra porata
Cosymbia porata
Zonosoma porata
Ephyra poraria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Oogspanners hebben alle een meer of minder duidelijk oog op de voorvleugels. Eik is een belangrijke waardplant van deze oogspanner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Cyclophora: kuklos is een ring en phoreo is dragen. De discale vlekken op de voorvleugels van een aantal soorten.porata: porus is tufsteen, kalksteen, bleek met soms wat donkerder vlekjes. Komt van de gespikkelde vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-14 mm. De voor- en achtervleugel zijn bruingeel of rozeachtig bruin en vaak sterk gespikkeld. De oogjes op de vleugel zijn meestal duidelijk. Doorgaans is in het middenveld, en soms ook in het wortelveld van de voor- en achtervleugel een extra dichte rozerood tot bruin gekleurde bespikkeling aanwezig. In de meeste gevallen is een meer of minder duidelijke middenschaduw aanwezig. Langs de achterrand van de vleugel bevinden zich gewoonlijk donkere vlekken.