Bedreigd

Eikenwespvlinder

Synanthedon vespiformis

eikenwespvlinder

Vliegtijd & gedrag

Half mei-half augustus in één generatie. Ei-afzettende vrouwtjes worden soms waargenomen op zonnige middagen. De vlinders worden ook geregeld op bloemen aangetroffen. De mannetjes komen in de buurt van voortplantingsplaatsen gemakkelijk op feromoonpreparaten af, gewoonlijk vanaf het eind van de middag tot net voor zonsondergang.

Verspreiding

Levenscyclus

Eikenwespvlinder

Rups: augustus-mei. De rups leeft in het bastgedeelte en op nog levende boomstronken van recent gekapte bomen. De soort overwintert, waarschijnlijk éénmaal, als half volgroeide rups. De eieren worden gelegd op beschadigingen en wondweefsel op de stam, soms op pas afgezaagde boomstammen.

Rups

Verspreiding

Van het Iberisch schiereiland via West- en Midden-Europa tot in Rusland. In het zuiden via het Middellandse Zeegebied (inclusief Corsica, Sardinië en Sicilië) tot Klein-Azië en de Libanon. Naar het noorden tot Zuid-Zweden. Over de oostgrens is nog te weinig bekend (Moskou en Zuid-Oeral). Bekend uit heel Duitsland.

Benaming

  • Engelse naam Yellow-legged Clearwing
  • Duitse naam Wespen-Glasflügler
  • Synoniemen Aegeria vespiformis
    Sesia asiliformis
    Sesia cynipiformis
    Trochilium vespiforme
    Sesia vespiformis

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Een aantal soorten binnen de Sesiidae-familie heeft veel gelijkenis met wespen vandaar dat zeven soorten binnen deze familie met wespvlinder worden aangeduid. De toevoeging eik heeft betrekking op een belangrijke, maar niet de enige, waardplant. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Synanthedon: sun is dichtbij en anthedon is de bloemenliefhebber; bedoeld wordt lijkend op een bij.vespiformis: vespa is een wesp en formis, forma is lijkt op.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 10-12 mm. De middenband op de voorvleugel is roodachtig en de goed zichtbare delen van de poten zijn overwegend geel; hierdoor is deze soort gemakkelijk te onderscheiden van vrijwel alle andere wespvlinders. Op het achterlijf bevinden zich vier, in uitzonderlijke gevallen drie of vijf, gele banden. Over het borststuk lopen twee dunne gele lijnen, die echter alleen goed te zien zijn bij verse vlinders; achter aan het borststuk bevindt zich een gele band. Het staartpluimpje is bij het vrouwtje aan de bovenkant geel (ook in de vlucht duidelijk zichtbaar) en bij het mannetje zwart met wat geel aan de onderkant.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Lanen

Loofbossen

Planten

Eik

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden