Vliegtijd & gedrag
Half mei-half juni in één generatie. Mannetjes kunnen midden op de dag worden gelokt met feromoonpreparaten. De vlinders bezoeken soms ook bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Elzenwespvlinder
Rups: augustus-mei. De rups overwintert minstens tweemaal en leeft onder in de stam of in de wortels van vooral jonge boompjes; waar de bomen te dik en te oud worden verdwijnt de soort. Let op kleine hoopjes houtpoeder op de grond onder het ronde uitkruipgat, dat een diameter heeft van 3 à 4 mm en dat in het begin als een lichte verkleuring van de bast zichtbaar is.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Bijna overal in Europa. Naar het noorden van Schotland via Scandinavië (ook boven de poolcirkel), Rusland en Siberië (Amoer). Naar het zuiden van Noord-Portugal en Spanje via Zuid-Frankrijk en Noord-Italië en via de West-Balkan tot Noord-Griekenland en Roemenië.
Benaming
- Engelse naam White-barred Clearwing
- Duitse naam Erlen-Glasflügler
-
Synoniemen
Aegeria spheciformis
Trochilium spheciforme
Sesia spheciformis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een aantal soorten binnen de Sesiidae-familie heeft veel gelijkenis met wespen vandaar dat zeven soorten binnen deze familie met wespvlinder worden aangeduid.De rups van deze soort leeft op els en berk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Synanthedon: sun is dichtbij en anthedon is de bloemenliefhebber; bedoeld wordt lijkend op een bij.spheciformis: sphex is een graafwesp en formis, forma is lijkt op.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Een relatief grote wespvlinder die voornamelijk zwart gekleurd is. Op het achterlijf is slechts één geelwitte band aanwezig; verder lopen er twee dunne lichtgele lijnen over het borststuk. Dit, in combinatie met de opvallende, eveneens lichtgele banden nabij de uiteinden van de antennen maakt deze soort onmiskenbaar. De voorvleugel wordt gekenmerkt door een tamelijk breed donkerbruin dwarsbandje en een gelijk gekleurd veld in het vleugeluiteinde.