Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind augustus in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Erwtenuil
Rups: juni-oktober. De rups, die zowel in een groene als in een bruine vorm voorkomt, foerageert vooral ´s nachts en rust overdag op de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Een uitgebreid areaal. In Noord-Europa tot ver boven de poolcirkel en dat loopt door tot Oost-Azië. In het zuiden het Middellandse Zeegebied en dan naar het oosten tot Midden-Azië.
Benaming
- Engelse naam Broom Moth
- Duitse naam Erbseneule
-
Franse naam
la Noctuelle des pois
la Pisivore -
Oud Nederlandse naam
oogstuiltje
peuluil -
Synoniemen
Melanchra pisi
Mamestra pisi
Hadena pisi
Lacanobia pisi
Polia pisi
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bij de keuze van erwtenuil is de Latijnse soortnaam doorslaggevend geweest. Zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Ook de Franse en Duitse soortnaam volgen deze redenering. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
pisi: Pisum sativa is de erwt. Linnaeus geeft dit op als waardplant, maar het is zeker geen gewone voor deze polyfage soort.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-20 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een vrij spitse punt. Opvallend is de brede onregelmatige crèmekleurige golflijn die zich in de binnenrandhoek verbreedt tot een opvallende verdikking of vlek; aan de binnenzijde is de golflijn afgezet met donkere pijlvormige vlekken. De grondkleur is zeer variabel en loopt uiteen van licht roodachtig bruin tot donker purperachtig bruin. Sommige exemplaren zijn grijs gemarmerd, andere hebben een roze of bruinachtig gele tint. Donkere vlinders zijn vaak bestoven met purperachtig grijs.