Vliegtijd & gedrag
Deze soort heeft twee generaties en vliegt van half juni-begin juli en vanaf eind juli, via de overwintering, tot in mei.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Fraaie wilgenuil
Rups: juli-augustus en mei-begin juni. De soort overwintert als vlinder.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Ssp. eurasiatica (Dufay, 1961) vliegt van Oost-Azië (Japan) tot Oost-Europa (Baltische staten, Oost-Pruisen). Ssp. degenerana leeft in grote delen van Midden- en Noord-Europa, maar overal zeer lokaal: Roemeense Karpaten, Polen, Duitsland, Denemarken, Zuid-Noorwegen, Zuid- en Midden-Zweden, Midden-Finland, Oostenrijk, Zwitserland, Noord-Italië, Oost-Frankrijk (Vogezen, Rhône, Savoie), maar ontbreekt in het Middellandse zeegebied. Het voorkoemn in Groot-Britannië moet nog worden vastgesteld; er is slechts één zeker bewijsstuk voor handen (Brethertotn, Goater & Lorimer, 1983) zoals trouwens ook van andere gebieden slechts enkele bewijsstukken beschikbaar zijn. In het van het hoofdareaal gescheiden gebied van Zuidwest-Frankrijk (Pyreneeën, Landes, Gironde) vliegt ssp. hesperica (Dufay, 1958).
Benaming
- Duitse naam Salweiden-Wicklereulchen
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De vlinder van deze soort heeft weliswaar een eenvoudige kleurstelling maar de tekening is heel fraai. De enige waardplant is wilg. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Nycteola: nux, nuxtos is nacht en eos is dageraad. De soort vliegt in de vroege achtend. Het is ook mogelijk dat de uitgang -eola gezien moet worden als een niet alledaagse verkleiningsvorm.degenerana: degener is uit de race stappen. Hübner beschreef deze soort als een tortrix (-ana) en mogelijk zag hij ook wel in dat dat eigenlijk niet juist was.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1799)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Dit visstaartje heeft dezelfde karakteristieke vleugelvorm als de variabele eikenuil (N. revayana). De voorvleugel heeft een bont patroon van zwartachtige, donkergrijze, bruine en witte kleuren. De vleugelwortel en het middenveld zijn altijd nagenoeg donker van kleur, de tussenliggende zone en het zoomveld hebben een variabele, zwartachtige vlekkerige tekening en donkere spikkeling op een lichte, vaak witte ondergrond.