Verspreiding
Verspreiding
Een Oost-Aziatische soort die pas de laatste 100 jaar in Midden-Europa voorkomt en mogelijkerwijs momenteel het areaal nog meer naar het westen uitbreidt. Gemeld uit Duitsland, Nederland, België, de Britse eilanden, Zwitserland en Scandinavië en uit zuidelijke delen van Midden-Europa. Verder Tjsechië, Polen, de Baltische staten, Rusland, Siberië, China en Korea. De verspreiding zuidelijk van de Alpen is nog niet duidelijk.
Benaming
- Duitse naam Gänsenfuss-Blütenspanner
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.Ganzenvoet is een belangrijke waardplant van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Auteursnaam en jaartal
(Eversmann, 1848)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Deze grijsachtig bruine dwergspanner is duidelijk te herkennen aan de merkwaardig scherp afgescheiden bruine middenband op de voorvleugel. De binnenrand van deze middenband maakt een scherpe bocht vlak bij de voorrand en de buitenrand loopt in twee karakteristieke bogen om de langgerekte middenstip heen. Vlak bij de vleugelpunt bevinden zich langs de achterrand twee donkere vlekjes of streepjes. Er is weinig variatie.