Vliegtijd & gedrag
Half maart-begin augustus in twee generaties. Vooral de mannetjes komen op licht, de vrouwtjes slechts af en toe.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Geelbruine bandspanner
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van de Britse eilanden via Midden- en Oost-Europa tot Oost-Azië; in het noorden tot de poolcirkel in het zuiden Noord-Italië en de Balkan.
Benaming
- Engelse naam Barred Umber
- Duitse naam Pulverspanner
- Franse naam la Numérie poudrée
-
Synoniemen
Anagoga pulveraria
Numeria pulveraria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.De grondkleur en de kleur van de band van deze spanner zijn geelbruin. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Plagodis: plagios is hellend, schuin en eidos is gedaante. Naar de achterrand van P.dolobraria, de enige soort die Hübner behandelde met zo'n schuine achterrandvorm.pulveraria: pulvis, pulveris is stof, vanwege de grote hoeveelheid roodachtige stippen op de vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-19 mm. De getande achterrand van de donkere middenband op de zachtbruine donker gespikkelde voorvleugel is het opvallendste kenmerk. Minder in het oog springend is de unieke rood met goud gespikkelde onderzijde. De middenband van sommige exemplaren contrasteert extra sterk met de grondkleur; de vorm varieert enigszins en soms gaat de achterrand zonder scherpe afscheiding over in de rest van de voorvleugel. Bij exemplaren van de tweede generatie is de middenband soms niet donkerder dan het zoom- en wortelveld. Sommige exemplaren hebben een roze of purperachtige tint, andere zijn meer grijsachtig bruin. Bij het vrouwtje is de voorrand van de voorvleugel sterker gebogen dan bij het mannetje.