Vliegtijd & gedrag
Eind april-eind augustus in twee generaties. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Geelbruine tandvlinder
Rups: juni en augustus-september. De soort overwintert als pop in een losse cocon op of in de grond.

Rups
Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van Oost-Frankrijk via Midden- en Noord-Europa en via de gematigde zone tot Oost-Azië (Japan) en Noord-Amerika. In het zuiden loopt de areaalgrens ten noorden van de Balkan tot de Zwarte Zee. In het noorden door Scandinavië tot aan de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Large Dark Prominent
- Duitse naam Gelbbrauner Zahnspinner
- Franse naam la Demi-Lune grise
- Synoniemen Notodonta tritophus
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De geelbruine tandvlinder heeft een grijze grondkleur. De Duitse naam is Gelbbrauner Zahnspinner.Tandvlinders hebben aan de voorvleugel een uitstulping die in rust als een tand boven de vlinder uitsteekt. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Notodonta: notos is de achterkant en odous, odostos is een tand; naar de dorsale schubbenpluimen op de voorvleugels die naar voren komen als de vleugels in rust zijn. Het is waarschijnlijk dat Ochsenheimer ook de bulten op de rupsrug van een aantal soorten in gedachten had.torva: torvus is droefgeestis, bars, naar de sombere kleur van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1803)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-25 mm. De bruinachtig grijze voorvleugel heeft vaak een grof aandoend uiterlijk doordat deze bestoven is met geelachtige schubben. Over de voorvleugel lopen twee onregelmatige donkerdere dwarslijnen en de langwerpige lichte middenstip heeft een donkere kern. Het mannetje is iets kleiner en donkerder dan het vrouwtje. De kleur kan variëren.