Vliegtijd & gedrag
Half mei-oktober in twee generaties. De vlinders bezoeken bloemen en komen soms op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gelduil
Rups: augustus-juni. Jonge rupsen leven bij elkaar in een spinsel; later rusten ze aan de onderzijde van een blad van de waardplant. De verpopping vindt plaats in een gele cocon aan de onderzijde van een blad van de waardplant.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
In Europa zuidelijk tot Noord-Spanje (een geïsoleerd voorkomen in de Sierra Nevada) via Zuid-Frankrijk, de zuidrand van de Alpen tot de Balkan (Macedonië, Bulgarije, Roemenië). Naar het noorden liep in de 19e eeuw de areaalgrens volgens de lijn Normandië - Weilburg - Osterode (Harz) - St. Petersburg. Na ongeveer 1870 begon een snelle uitbreiding naar het noorden en noordwesten: 1875 Denemarken, 1880 Nederland, 1882 België en 1890 Zuid-Engeland. Tegenwoordig heel Engeland, Wales, Zuid-Schotland en delen van Ierland, Zuid- en delen van Midden-Scandinavië tot Midden-Finland. In het oosten vliegt de vroeger wel als zelfstandige soort beschouwde ssp. esmeralda (Oberthür, 1880): westelijk van de voet van de Oeral, Kasan, Kirow tot de Noord-Oeral naar het zuiden de Kaukasus, het hoogland van Armenië tot Kamtsjatka, het Amoer-Oessoeri-gebied en Noordoost-China. Ondanks vroegere opgaven komt moneta niet voor in Noord-Amerika; daar vliegt alleen de separate soort P. trabea (Smith, 1895) (Mikkola, Lafontaine & Kononenko, 1991).
Benaming
- Engelse naam Golden Plusia
- Duitse naam Eisenhut-Goldeule
-
Franse naam
l'Écu
la Plusie monnaie - Oud Nederlandse naam gouduiltje
-
Synoniemen
Plusia moneta
Chrysoptera moneta
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Met al die munten (al dat geld) op de voorvleugel geeft deze uil je een rijk gevoel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Polychrysia: polus is veel en khrusos is goud, naar de kleur van de voorvleugel.moneta: Moneta is een naam van Juno, in wiens tempel op de heuvel van het Capitool te Rome de munt was gevestigd. Naar de als metaal glimmende uilevlekken (geld) op de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1787)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze uil heeft een grote waaiervormige kuif op de bovenzijde van het borststuk; verderop op het borststuk en het achterlijf zijn nog twee kuifjes zichtbaar. De kleur van de brede voorvleugel is een mengeling van bruin, grijs en goudgeel, met soms in het zoomveld een groenachtige tint. De verhouding tussen de verschillende kleuren varieert; sommige vlinders maken een lichte en vooral grijze indruk, andere zijn donkerder en overheersend bruin. De vleugelzoom is vaak iets lichter; opvallend is vooral de grote witachtige vlek in de vleugelpunt. Karakteristiek is de breed zilverachtig wit geringde vlek in het midden van de voorvleugel; deze vlek lijkt uit twee grote aaneengesloten ringvlekken te bestaan. Aan de buitenzijde hiervan bevindt zich een in het midden scherp gehoekte zwartachtige middelste dwarslijn. Soms komen exemplaren voor met een bruine voorvleugel met grote zwarte vlekken langs de achterrand.