Vliegtijd & gedrag
Eind juni-begin september in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gele duinrietboorder
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van de stengel en overwintert daar. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon in de strooisellaag.

Vlinder
Verspreiding
In Europa vooral lokaal in het centrum. Noordelijk tot Zuid- en Midden-Engeland, Zuid-Scandinavië (en enkelingen meer naar het noorden) en Estland. Naar het zuiden tot Midden-Frankrijk, Zwitserland, Noord-Italië, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Noord-Griekenland en Noord-Turkije. Ook in Noord- en Centraal-Azië (nog noodzakelijk deze meldingen te controleren.
Benaming
- Engelse naam Mere Wainscot
- Duitse naam Gelbliche Sumpfgraseule
- Franse naam la Nonagrie fluide
-
Synoniemen
Arenostola fluxa
Photedes fluxa
Tapinostola fluxa
Chortodes hellmanni
Tapinostola hellmanni
Chortodes fluxa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.P. fluxa en P. extrema zijn beide gespecialiseerd op duinriet. Fluxa is geler dan extrema en extrema is valer dan fluxa. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
fluxa: fluxus is bleek, naar de nauwelijks te onderscheiden uilvlekken op de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Deze soort heeft een vrij gelijkmatig uiterlijk met zwak zichtbare dwarslijnen die meestal slechts uit een rij stippen of streepjes bestaan. De kleur van de voorvleugel varieert van crèmekleurig tot zandkleurig of roodachtig bruin. In de binnenste lob van de lichte niervlek bevindt zich een grijze vlek. De achtervleugel is witachtig of lichtgrijs van kleur.