Vliegtijd & gedrag
Eind april-begin september in twee generaties; in gunstige jaren een derde generatie van september-half oktober. De vlinders vliegen in de schemering en komen op licht. De mannetjes vliegen overdag soms hoog rond de eikenkruinen en zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen vanaf de lagere takken worden opgejaagd.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gele eenstaart
Rups: eind mei-begin oktober. De soort overwintert als pop in een stevige bruine cocon, gesponnen in een strak dichtgevouwen eikenblad.

Ei-afzet

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Noord-Spanje, West-Europa (inclusief Engeland), Midden- en Zuid-Europa, Litouwen, Letland, Zuid-Rusland, Klein-Azië. Naar het noorden tot in Denemarken en Zuid-Zweden, zuidelijk van de 57e breedtegraad. Schmidt (1991) geeft ook Noord-Afrika aan. Het is echter nog niet zeker of het hier om W. binaria gaat of om de sterk gelijkende D. uncinula (Borkhausen,1790). Van deze laatste is nog geen areaalomvang bekend.
Benaming
- Engelse naam Oak Hook-tip
- Duitse naam Zweipunkt-Sichelflügler
-
Franse naam
le Hameçon
la Binaire -
Synoniemen
Drepana binaria
Platypteryx binaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de Drepaninae hebben een puntvormig uiteinde: het eenstaartje.De gele eenstaart is zeker niet geel maar het is wel een al oude naam. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
binaria: bini is twee, een paar en -aria is een woorduitgang. Bedoeld worden de twee opvallende zwarte stippen op de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-18 mm. De grondkleur van dit eenstaartje dat, evenals de meeste soorten van deze onderfamilie, rust met vlak uitgespreide vleugels is geelbruin. De centrale dwarslijnen tekenen zich als lichtere lijnen hier tegen af. Het mannetje is vaak donkerder en bruiner dan het vrouwtje, dat op haar beurt over het algemeen groter is en geeloranje achtervleugels heeft. Verse vlinders hebben een lila tint. Opvallend op de voorvleugel is de donkere middenvlek met daarnaast een iets kleinere vlek; op de achtervleugel bevinden zich twee kleine stipjes. Er is weinig variatie; de vlinders van de eerste generatie zijn echter groter en warmer gekleurd.