Vliegtijd & gedrag
Eind juni-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gele lis-boorder
Rups: maart-juli. De rups leeft in de stengel en de wortel van de waardplant. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.

Vlinder
Verspreiding
Europa: noordelijk tot Noord-Schotland, Midden-Scandinavië en Karelië. Naar het zuiden tot in de zuidelijke Alpendalen van Zuidoost-Frankrijk tot Slovenië, Joegoslavië, Bulgarije (een geïsoleerd voorkomen op Sardinië en een enkele vangst in Midden-Griekenland). Dwars door Noord- en Midden-Azië, zuidelijk tot de Kaukasus en verder tot Noord-China, Korea en Japan.
Benaming
- Engelse naam Crescent
- Duitse naam Schwertlinieneule
- Franse naam niet bekend
-
Synoniemen
Gortyna leucostigma
Luperina fibrosa
Celaena leucostigma
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.De gele lis is een belangrijke waardplant voor deze boorder. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
leucostigma: leukos is wit en stigma is een vlek, naar de kleine bleke niervlek.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1808)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorrand en de achterrand van deze chocoladebruine of roodachtig bruine uil vormen een vrij rechte hoek en de vleugelpunt is scherp. Opvallend is de wit of crèmekleurig omrande niervlek, waarin een witachtig halvemaanvormig vlekje ligt. Sommige exemplaren zijn vrij effen getekend; van de tekening zijn vrijwel alleen de niervlek en een donkere golvende zone langs de achterrand zichtbaar. Ook komen exemplaren voor met een duidelijker afstekende tekening; vanuit de witachtige niervlek lopen één of twee witte aders het zoomveld in en er loopt vaak een witte ader richting de vleugelwortel. Bovendien hebben deze exemplaren een opvallende lichte band in het zoomveld, waarvan de binnenrand duidelijk recht is; de band contrasteert met de donkere zone langs de achterrand. Zowel de grootte als de kleur zijn variabel.