Kwetsbaar (voorlopige rode lijst)

Gelijnde grasuil

Tholera decimalis

Vliegtijd & gedrag

Begin augustus-eind september in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer.

Gelijnde grasuil

Verspreiding in Nederland

Gelijnde grasuil

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Levenscyclus

Gelijnde grasuil

Rups: maart-juli. De rups foerageert vooral ´s nachts, eerst op de bladeren van de waardplant, later onder aan de stengel en in de wortels. De eieren worden in vlucht uitgestrooid in het gras en overwinteren.

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-22 mm. Opvallend zijn de geelachtig witte aders op de voorvleugel en de zwarte pijlvlekken aan de binnenzijde van de licht gekleurde golflijn. De dwarslijnen zijn donker en onopvallend. Het mannetje is stevig gebouwd, heeft een brede voorvleugel met een rechte voorrand en sterk geveerde antennen. Het vrouwtje heeft een nog bredere voorvleugel waarvan de voorrand recht of enigszins gebogen is.

Gelijkende soorten vlinder

De gelijnde silene-uil (Sideridis reticulata) heeft opvallende, lichte dwarslijnen en het mannetje heeft ongeveerde antennen. Bij donkere vormen van de maansikkeluil (Agrochola lunosa) kan de lichte adering opvallen, maar die soort is kleiner en heeft een zwart vlekje tegen de voorrand nabij de vleugelpunt. Zie ook de splinterstreep (Naenia typica).

Gelijkende soorten rups

Pijpenstro-uil (Apamea aquila), variabale grasuil (Apamea crenata), grauwe grasuil (Apamea remissa), rietgrasuil (Apamea unanimus), veldgrasuil (Apamea anceps), kweekgrasuil (Apamea sordens), bonte grasuil (Cerapteryx graminis) en donkere grasuil (Tholera cespitis). N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Foto's

Verspreiding

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over het land voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; nooit talrijk. RL: kwetsbaar.

België

In Vlaanderen zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen, maar wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; lokaal algemeen. In Wallonië wijdverbreid, maar vooral in de kalkstreek, de Gaume en de Hoge Ardennen. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).

Mondiaal

Van het Iberisch schiereiland via heel Europa en de gematigde zone tot Siberië. In het noorden loopt de areaalgrens via Midden-Scandinavië en in het zuiden via het Middellandse Zeegebied, Klein- en Midden-Azië.

Habitat

Ruige graslanden, bosranden, bospaden en parken; soms tuinen.

Waardplant

Bospaden

Bosranden

Parken

Ruige graslanden

Tuinen

Planten

Diverse harde grassen, waaronder borstelgras, kweek en zwenkgrassen.

Waardplant

Borstelgras

Kweek

Zwenkgras

Benaming

  • Engelse naam Feathered Gothic
  • Duitse naam Weissgerippte Lolcheule
  • Franse naam la Nasse
    la Noctuelle de l’ivraie
  • Oud Nederlandse naam het geaderde uiltje
  • Synoniemen Tholera popularis
    Epineuronia popularis
    Neuronia popularis
    Heliophobus popularis

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.De lichte lengtelijnen op de voorvleugel zijn kermerkend. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Tholera: tholeros is modderig, naar de kleur van de voorvleugels.decimalis: decimus is de tiende. Waarschijnlijk was dit simpelweg de tiende soort die Poda beschreef. De sterk geveerde antennen van het mannetje weerhield Poda ervan om deze soort bij de Noctua in te delen en dat bracht hem kennelijk in verwarring. Hij beschreef deze soort in Phalaena (een spannergenus) en dus had hij hem de uitgang -aria moeten geven, hij maakte daar echter -alis van dat bij de Pyraliden hoort. Hij heeft een slag om de arm willen houden.

Auteursnaam en jaartal
(Poda, 1761)

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden