Vliegtijd & gedrag
Juni-augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot in oktober. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gelijnde micro-uil
Rups: juli-mei. In Nederland is de rups van deze soort nog niet met zekerheid in de vrije natuur vastgesteld; het is wel gelukt om te kweken met gevangen vlindervrouwtjes. De soort overwintert als rups en produceert in gevangenschap vaak een tweede generatie. De verpopping vindt plaats tegen de stengel van de waardplant.

Vlinder
Verspreiding
Zeer verstrooid voorkomend van de Pyreneeën in het westen tot de Kaukasus in het oosten. Komt ook voor in Korea en Japan. Geïsoleerd voorkomen op de Canarische eilanden en op Sicilië. Verder schijnt de zuidgrens gevormd te worden door de pyreneeén en de Alpen (al moet gezegd dat de kennis hiervan nog lang niet toereikend is) en verder naar Zuid-Hongarije en Zuid-Bulgarije. Naar het noorden tot Oost-Engeland, Zuid-Scandinavië en Litouwen.
Benaming
- Engelse naam White-line Snout
- Duitse naam Breitflügel-Motteneule
- Franse naam l'Hypénode de la callune
-
Synoniemen
Hypenopsis taenialis
Hypenodes taenialis
Hypenodes albistrigatis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De micro-uilen zijn klein en worden vaak aangezien voor microvlinders. Deze gelijnde micro-uil is er daar één van.Een kronkellijn loopt dwars over de voorvleugels. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Schrankia: schrankia is een eerbetoon aan F. von P. von Schrank (1747 - 1835), een Duitse entomoloog. Hij was profesor in de Theologie en later in de Botanie te Ingolstadt in Bavaria en hij was de schrijver van Fauna boica, een van de belangwekkendste geschriften uit de geschiedenis van de taxonomie.taenialis: taenia is een band, naar de postmediane band die duidelijk aanwezig is en afgezet met witte lijnen.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze lichtbruine snuituil kan vanwege de kleine afmetingen gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder. Opvallend is de zwarte buitenste dwarslijn die aan de buitenzijde afgezet is met een witte zone, die vooral bij de binnenrand goed opvalt. De middenvlek is zichtbaar als een kleine donkere vlek; heel soms loopt er vanuit de niervlek een korte streep in de richting van de achterrand, maar deze reikt vrijwel nooit tot aan de buitenste dwarslijn. De binnenste dwarslijn is getand en de golflijn in het zoomveld is lichtgekleurd. Er is weinig variatie. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.