Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind augustus in één, soms twee generaties. De vlinders bezoeken bloemen; ze komen goed op licht en op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Geoogde worteluil
Rups: augustus-mei. De rups gaat tot begin november, of soms nog later, door met eten; eerst van de bladeren, daarna van de wortels van de waardplant. De soort overwintert als rups in een ondergrondse holte, waarin in het voorjaar ook de verpopping plaatsvindt.

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa en via de gematigde zone tot Oost-Siberië. Ook bekend uit Korea en Noordoost-China. Naar het noorden tot boven de poolcirkel. Naar het zuiden Spanje, Italië, Griekenland en Turkije. Niet op de eilanden van de Middellandse Zee.
Benaming
- Engelse naam Heart and Club
- Duitse naam Magerwiesen-Bodeneule
-
Franse naam
la Clé
la Pointillée -
Synoniemen
Scotia clavis
Agrotis corticea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.De ronde vlekken, de ogen, op de voorvleugels zijn meestal prominent aanwezig. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).clavis: clavis is een sleutel, naar de vlek die de vorm heeft van een sleutel.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De grondkleur van de vrij stompe voorvleugel varieert van heel lichtbruin of grijsachtig lichtbruin met donkerbruine vlekken tot vrijwel geheel donkerbruin of zelfs bijna zwart; lichtere vormen hebben een donkere voorrand. De tapvlek loopt niet spits toe maar is ovaal. Rondom de uilvlekken zitten vaak fijne zwarte schubjes, die de indruk wekken dat de zwarte omranding van de uilvlekken uitgelopen of verwaterd is. Bij verse exemplaren is de voorvleugel grotendeels bezet met fijne, horizontale, zwarte streepjes. Sommige exemplaren hebben lichte strepen langs de aders; dit geldt vooral voor de donkere vormen. Over de kraag kunnen donkere lijnen lopen, maar zelden een dikke band. De antennen van het mannetje zijn vanaf de basis voor tweederde geveerd. De achtervleugel van het mannetje is licht- tot donkergrijs, die van het vrouwtje donkergrijs met een middenvlek.