Vliegtijd & gedrag
Mei-oktober in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en bezoeken bloemen; ze komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gepijlde micro-uil
Rups: juli-mei. In Nederland is de rups van deze soort nog niet met zekerheid in de vrije natuur vastgesteld; het is wel gelukt om te kweken met gevangen vlindervrouwtjes. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats tegen de stengel van de waardplant.

Vlinder
Verspreiding
Van de Canarische eilanden en Madeira via grote delen van West-, Midden- en Oost-Europa tot Voor-Azië. In het zuidwesten tot Marokko en verder vormt de Middellandse zee de zuidgrens. Naar het noorden tot Schotland, Zuid-Zweden en Midden-Finland.
Benaming
- Engelse naam Pinion-streaked Snout
- Duitse naam Schmalflügel-Motteneule
-
Franse naam
la Schrankie bicolore
l'Hypénode du serpolet -
Synoniemen
Hypenodes costaestrigalis
Cledeobia costaestrigalis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De micro-uilen zijn klein en worden vaak aangezien voor microvlinders. Deze gepijlde micro-uil is er daar één van. In de voorste dwarslijn is met wat fantasie een v-vormige pijlpunt te herkennen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Schrankia: schrankia is een eerbetoon aan F. von P. von Schrank (1747 - 1835), een Duitse entomoloog. Hij was profesor in de Theologie en later in de Botanie te Ingolstadt in Bavaria en hij was de schrijver van Fauna boica, een van de belangwekkendste geschriften uit de geschiedenis van de taxonomie.costaestrigalis: costa is de voorrand van een vleugel en striga is een veeg, naar een veeg langs de costa dus.
Auteursnaam en jaartal
(Stephens, 1834)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze snuituil kan vanwege de kleine afmetingen en de slanke bouw gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder, vooral wanneer de voorzijde van het lichaam in rust enigszins omhoog geheven is. De kleur van de smalle voorvleugel varieert van zandkleurig bruin tot grijsachtig bruin. De onduidelijke donkere middenvlek staat via een dikke donkere lijn in verbinding met de buitenste dwarslijn. In de vleugelpunt is vaak een lichte veeg zichtbaar. Al deze kenmerken kunnen vaag zijn; bij sommige vrijwel effen bruine exemplaren zijn alleen twee dwarslijnen zichtbaar. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.