Vliegtijd & gedrag
Half april-eind augustus in twee generaties. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen op de bladeren van de waardplant of van de ondergroei zoals adelaarsvaren; een goede zoekmethode is het kloppen op lage eikentakken. In het donker bezoeken ze bloemen, zoals die van sporkehout, of vliegen ze rond de boomkruinen van eiken. Ze komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gestippelde oogspanner
Rups: juni-juli en september. De soort overwintert als gordelpop aan een eikenblad.

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Zuid-Rusland; in het noorden tot Zuid-Scandinavië en in het zuiden de Middellandse Zee, Italië, de Balkan, Klein-Azië en Noord-Iran.
Benaming
- Engelse naam Maidens Blush
- Duitse naam Gepunkteter Eichen-Gürtelpuppenspanner
-
Franse naam
la Soutenue
la Phalène ponctuée - Oud Nederlandse naam de gestippelde
-
Synoniemen
Ephyra punctaria
Cosymbia punctaria
Zonosoma punctaria
Cyclophora amata
Calothysanis amata
Cyclophora amataria
Calothysanis amataria
Timandra amataria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Oogspanners hebben alle een meer of minder duidelijk oog op de voorvleugels. De vleugels van deze soort zijn bedekt met kleine stippeltjes en ook staat dwars op alle vleugels een rij duidelijke stippen. Ter Haar, begin vorige eeuw, noemde deze soort al de Gestippelde. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Cyclophora: kuklos is een ring en phoreo is dragen. De discale vlekken op de voorvleugels van een aantal soorten.punctaria: punctum is een stip, een vlek. Linnaeus schrijft 'ordine transverso punctorum atrorum', met een rij zwarte stippen die zich bevinden in het postdiscale gebied van de vleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Heeft geen oogjes op de voor- en achtervleugel. De grondkleur is licht bruinachtig geel waarbij de achtervleugel iets lichter is dan van de voorvleugel. Sommige exemplaren, vooral van de zomergeneratie, hebben midden op de voorvleugel een grote roodachtige blos. Dicht bij de binnenrandhoek, en soms halverwege het zoomveld, zijn soms min of meer vierkante roodachtig bruine vlekken te zien. Over de vleugels loopt een roodachtige middelste dwarslijn die schuin op de voorrand uitkomt onder een hoek kleiner dan 90°. De uit stippen bestaande buitenste dwarslijn heeft een golvend verloop en wijkt nabij de binnenrand van de vleugel uit richting de binnenrandhoek. In sommige gevallen is deze dwarslijn donkergrijs of zijn de vleugels sterk donkergrijs gespikkeld.