Vliegtijd & gedrag
Eind juni-begin oktober in één generatie. De vlinders vliegen in de schemering vaak rond de waardplant. Ze komen matig op licht en nemen geen voedsel op.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gestippelde rietboorder
Rups: mei-juli. De rups leeft in een stengel van de waardplant en wisselt tijdens het groeien diverse malen van plant. De verpopping vindt plaats onder in een stevige stengel van de waardplant met de kop naar beneden. De soort overwintert als ei.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Europa, noordelijk tot Zuid- en Oost-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en Estland. Naar het zuiden tot Zuid-Spanje, Sardinië, Midden-Italië en Noord-Griekenland. Ook in Voor-Azië van Turkije tot Libanon, Irak en de Kaukasus.
Benaming
- Engelse naam Twin-spotted Wainscot
- Duitse naam Zweipunkt-Schilfeule
- Franse naam la Nonagrie des marais
- Oud Nederlandse naam rietboorder
-
Synoniemen
Nonagria geminipuncta
Nonagria paludicola
Archanara geminipuncta
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.Gestippelde slaat op dezelfde witte vlekjes als waar de Latijnse naam op doelt. Zie ook 'toelichting wetenschappelijke naam'.In de land- en tuinbouw heet deze vlinder gestippelde rietuil. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
geminipuncta: gemini is tweeling en punctum is een vlek, wijzend op de twee witte vlekjes in de niervlek
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-16 mm. De vrij brede voorvleugel heeft een stompe vleugelpunt en een effen, vaak roodachtig getinte licht- of donkerbruine, soms zwartachtige grondkleur. Hierop bevindt zich een fijne grijsachtige bestuiving die als smalle veeg in het wortelveld begint en zich naar het midden van de vleugel breed wigvormig uitbreidt. In het zoomveld is soms een lichte adering aanwezig. Kenmerkend is de doorgaans krijtwitte donkergerande niervlek die bestaat uit twee afzonderlijke vlekjes; in sommige gevallen zijn deze vlekjes donker gekleurd of bestaat de niervlek uit een enkele smalle donkere vlek. Heel soms is aansluitend aan de witte niervlek een gedeeltelijke witte ader zichtbaar, waardoor een witte L op de vleugel aanwezig lijkt te zijn.