Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind augustus in één, mogelijk twee generaties. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen. In vergelijking met de aantallen die in de schemering rondvliegend en bloembezoekend worden waargenomen, komen ze weinig op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gestreepte goudspanner
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups op de waardplant en verpopt zich in losse aarde.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot de Altaj. in het noorden tot Noord-Scandinavië en in het zuiden tot Malta; van west naar oost de westelijke Middellandse Zee, de Balkan, Klein-Azië, Noord-Iran en Toerkmenistan.
Benaming
- Engelse naam Yellow Shell
- Duitse naam Ockergelber-Blattspanner
- Franse naam la Brocatelle d'or
-
Oud Nederlandse naam
brandnetelspanner
goudspanner -
Synoniemen
Larentia bilineata
Euphyia bilineata
Cidaria bilineata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een spanner met veel dwarsstrepen en een goudgele grondkleur. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Camptogramma: kamptos is gebogen en gramma is lijn; de bochtige lijnen, vooral de buitenste rand van de mediane band, op de voorvleugels.bilineata: bi is twee en linea is lijn; van de 'dubbele' lijnen die de mediane band begrenzen. Macleod heeft het over twee banden op iedere voorvleugel; dat mag wel zo zijn, maar het is niet de uitleg van Linnaeus.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Enigszins variabel van kleur, maar altijd goed herkenbaar door de unieke combinatie van kleur en tekening. Bij de meeste exemplaren hebben zowel de voor- als de achtervleugel een goudgele grondkleur. De talrijke fijne bruinachtige gegolfde dwarslijnen geven deze spanner een gestreept uiterlijk. Op de voorvleugel zijn de centrale dwarslijnen opvallend goed te onderscheiden door hun helderwitte kleur; de buitenste daarvan loopt door over de achtervleugel. De dwarslijn in het wortelveld en de golflijn zijn vaak ook wit, maar minder duidelijk te onderscheiden. Vooral bij het vrouwtje zijn vaak twee (donker)bruine dwarsbanden te zien die grenzen aan de witte centrale dwarslijnen.