Vliegtijd & gedrag
Begin juli-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Ze kunnen overdag worden aangetroffen op bloemen van knoopkruid.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gevlamde grasuil
Rups: april-juli. De rups is zowel overdag als ´s nachts actief. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond. De soort overwintert als ei.

Vlinder
Verspreiding
Zuid- en Midden-Europa, noordelijk tot Midden-Engeland, Zuid-Noorwegen (twee meldingen), Zuid-Zweden, Zuid-Finland (drie vangsten) en Karelië. Naar het zuiden tot de Middellandse Zee (behalve Corsica, Sardinië en de Balearen). In Voor-Azië tot Armenië en Iran.
Benaming
- Engelse naam Dusky Sallow
- Duitse naam Ockerfarbene Queckeneule
- Franse naam la Noctuelle jaunâtre
-
Synoniemen
Ilarus ochroleuca
Hadena ochroleuca
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.Door kleur en tekening is op de voorvleugels een gevlamd uiterlijk ontstaan. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eremobia: eremos is alleen, gedeserteerd en bioo is wonen. Hiermee doelt Stephens op het habitat van deze soort: 'in de zon liggende heideachtige duinen', de nadruk ligt op de geïsoleerdheid en niet op de droogheid van het gebied. De soort was een zeldzaamheid.ochroleuca: okhros is bleek geel en leukos is wit, doelend op de grondkleur van de vlinder.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze uil is goed te herkennen aan de bont geschakeerde bruinachtige voorvleugel met de grillige middenband; de tinten bruin zijn variabel, maar de tekening is constant. De lichte geelbruine grondkleur wordt afgewisseld met olijfbruine of roodachtig bruine tinten, de vleugelzoom is licht strokleurig en de franje is geblokt. Opvallend is de brede grillige band in het middenveld. Het middelste gedeelte daarvan is donkerbruin, sterk getand en halverwege smal toegeknepen of onderbroken. Aan beide zijden van de band ligt een dikke onregelmatige en sterk contrasterende witte rand, die vooral aan de buitenzijde vrij breed kan zijn. De achtervleugel is bruinachtig grijs met een donkerdere zoom.