Vliegtijd & gedrag
Begin mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken ´s nachts honingdauw; overdag worden ze soms rustend aangetroffen op een eikenstam.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gevlekte groenuil
Rups: juni-september. De rupsen zitten vooral in de kruinen van bomen; eerst leven ze in groepen bij elkaar, later solitair. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren, in een stevige cocon in de strooisellaag.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
In nagenoeg heel Europa van Zuid-Spanje, Midden-Italië en Bulgarije in het zuiden tot Zuid-Engeland, Zuid-Zweden, Midden-Finland en de Oeral in het noorden. Naar het oosten dwars door Midden-Azië tot Sachalin, de Koerilen, Korea en Japan. Naar het zuiden tot Noord-Turkije, de Kaukasus en Tien shan (Draudt, 1950).
Benaming
- Engelse naam Scarce Merveille du Jour
- Duitse naam Seladoneule
- Franse naam l'Avrilière
- Oud Nederlandse naam alpiumuiltje
-
Synoniemen
Diphtera alpium
Daseochaeta alpium
Moma orion
Diphtera orion
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De groenuilen hebben groen op de voorvleugels.Groene vlekken vormen met zwarte tekening deze zeer fraaie vlinder. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Moma: Momus is de god van de spot. Dit werd ingegeven door Trichosea ludifica (Linnaeus, 1758, ludifico is spotten 'simillima Ph. aprilinae), een niet Nederlandse soort die door Hübner in dit genus werd opgenomen.alpium: alpes, alpium zijn de Alpen of bergen in het algemeen. De plaats van het type-exemplaar is Göteborg, een Zweedse zeehaven. Deze plaatsnaam wordt opgegeven alleen omdat het tijdschrift waarin de publicatie stond, werd uitgegeven in Göteborg. De vlinder zelf kan goed in de bergen meer landinwaarts, zijn gevangen.
Auteursnaam en jaartal
(Osbeck, 1778)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. De enige groen, zwart en wit gekleurde uil die in de (voor)zomer vliegt. De korstmosgroene voorvleugel heeft een witachtige voorrand en twee witachtige lengtestrepen. De zwarte tekening bestaat ruwweg uit drie dwarsbanden, waarvan die in het wortelveld en die in het zoomveld meestal het sterkst aanwezig zijn. Langs de achterrand bevinden zich twee bruine vlekken.