Vliegtijd & gedrag
Begin mei-eind juni in één generatie. De mannetjes zonnen op stenen en kale stukjes grond en zijn overdag gemakkelijk te verstoren. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen in het donker rustend op hei gevonden worden. Ze komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gevlekte heispanner
Rups: juli-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een cocon op de waardplant of in de strooisellaag.

Ei-afzet
 Koen Verhoogt 2017-03-23 Edese heide (23).webp)
Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Ierland tot het Amoer-gebied en in Zuidwest-Europa (Vendée, Zuid-Frankrijk, Midden-Spanje). Niet in boreale gebieden, niet in het zuidwesten van Midden-Europa en niet in Noordwest-Frankrijk. Ook niet in Zuid- en Zuidoost-Europa (Trusch & Erlacher, 2001).
Benaming
- Engelse naam Grey Scalloped Bar
- Duitse naam Dunkelstirniges Flechtenbärchen
- Franse naam la Fidonie des bruyères
-
Synoniemen
Scodiona fagaria
Synopsia fagaria
Scodiona belgaria
Scodiona belgiaria
Scodiona favillacearia
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De waardplanten van deze spannersoort zijn heidesoorten en het uiterlijk van de vlinder is min of meer gevlekt. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Dyscia: duo, du- is twee en scia is een schaduw, wijzend op de twee subterminale donkere vlekken op de voorvleugel.fagaria: Fagus is het plantengeslacht berk; de rups leeft echter op heide.
Auteursnaam en jaartal
(Thunberg, 1784)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-21 mm. Goed herkenbare soort. Vaste kenmerken zijn de twee gebogen donkere dwarslijnen op de voorvleugel en de daartussen gelegen vrij forse donkere middenstip. De buitenste dwarslijn loopt door over de achtervleugel, die soms ook een middenvlek heeft. Het mannetje is groter dan het vrouwtje. De voorvleugel van het mannetje heeft iets rondere vleugelpunten en de voorrand is enigszins naar binnen gebogen. De grondkleur kan variëren van lichtgrijs tot donkergrijs of bruingrijs; het vrouwtje is over het algemeen donkerder. De vleugels van het vrouwtje zijn vrij klein in verhouding tot het lichaam, wat er op kan duiden dat het vrouwtje minder vliegactief is dan het mannetje.