Vliegtijd & gedrag
In het buitenland: half juli-eind augustus in één generatie. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gevlekte spikkelspanner
In het buitenland: overwintert met name als rups.

Vlinder
Verspreiding
De gevlekte spikkelspanner komt voor in Europa en reikt in het oosten van de Oeral tot het Altaj-gebergte en het Sajan-gebergte in Oost-Azië.
Benaming
- Duitse naam Bastelbergers-Rindenspanner
- Franse naam la Boarmie maculée
-
Synoniemen
Alcis maculata
Alcis maculata bastelbergeri
Alcis bastelbergeri
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.Gevlekte wijst op de opvallende witte vlek op het lijf van de vlinder. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Alcis: Alcis is een dochter van Aegyptus, zij had 50 broers (zie ook Aphantopus hyperantus).
Auteursnaam en jaartal
Staudinger, 1892
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 22-25 mm. De vleugels van deze vlinder laten een wisselende mengeling van grijs en bruin zien met soms, met name in het zoomveld, een oranje tint. Over de voorvleugel loopt, evenals bij de variabele spikkelspanner (A. repandata), een kenmerkende slingerende buitenste dwarslijn. Aan de buitenzijde hiervan, tussen deze dwarslijn en de lichte golflijn, ligt een opvallende zwarte vlek. Opvallend bij het mannetje is de zwarte, doorgaans dikke, dicht tegen de binnenste dwarslijn aan gelegen middenschaduw. Bij het vrouwtje is sprake van een tamelijk vage, soms sterk getande middelste dwarslijn die meer halverwege de binnenste en de buitenste dwarslijn ligt. Het veld aan de binnenzijde van deze lijn is donker bestoven tot aan de binnenste dwarslijn, in contrast met het lichte veld aan de buitenzijde ervan, en vormt zo een donkere dwarsband. Soms echter reikt de donkere bestuiving helemaal tot aan de vleugelwortel. Bij het vrouwtje is er vaak een middenvlek in de vorm van een streepje aanwezig.