Vliegtijd & gedrag
Eind juli-eind oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gewone gouduil
Rups: maart-juni. De rups leeft in de katjes van de waardplant; eerst wanneer deze nog aan een tak hangen, later op de grond nadat ze zich met het katje hebben laten vallen. De rups maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin ongeveer zes weken later. De eieren worden dicht bij de knoppen op een tak van de waardplant afgezet; de soort overwintert als ei.

Vlinder
Verspreiding
Van Noordwest-Afrika (Marokko) via nagenoeg heel Europa tot de poolcirkel. Verder door Azië tot China, Korea en Japan.
Benaming
- Engelse naam Sallow
- Duitse naam Bleich-Gelbeule
-
Franse naam
la Cosmie roussâtre
la Xanthie cirée -
Oud Nederlandse naam
gewone katjesuil
gouduil -
Synoniemen
Cirrhia icteritia
Xanthia fulvago
Cosmia fulvago
Xanthia cerago
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De gouduilen hebben een geelachtige (gouden) grondkleur.Deze gouduil is tamelijk gewoon en verbreid in ons land. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xanthia: xanthos is geel, naar de overwegend geelachtige kleuren van de soorten binnen dit genus. Ochsenheimer nam deze naam over uit Hübner's Tentamen (1806).icteritia: ikteros is geelzucht, naar de gele voorvleugel. Zie ook bij E. icterata.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorvleugel is enigszins hoekig van vorm en heeft een vrij spitse vleugelpunt met een klein uitstekend puntje. De vleugel is geel of oranjegeel met een roze- of roodachtig bruine tot donkerbruine tekening; de uitgebreidheid en de intensiteit van de tekening zijn uitermate variabel. Meestal bestaat het patroon op de voorvleugel uit een smalle onregelmatige dwarsband in het wortelveld en een bredere onvolledige band op de grens van het midden- en zoomveld. Soms is de vleugel gemarmerd of zijn vage dwarslijnen te zien. De donkere vlek in de binnenste lob van de niervlek, met daarin vaak een witte stip, is altijd aanwezig. Soms komen zeer lichte, vrijwel ongetekende exemplaren voor.