Gewone heispanner

Ematurga atomaria

gewone heispanner

Vliegtijd & gedrag

Begin april-begin augustus in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders zijn vooral bij warm weer overdag actief en laten zich gemakkelijk opjagen uit het gras of uit de hei.

Verspreiding

Levenscyclus

Gewone heispanner

Rups: mei-september. De soort overwintert als pop in een losse cocon op of in de grond.

Ei-afzet

Verspreiding

De nominaatvorm van het Iberisch Schiereiland via West-, Midden- en Oost-Europa tot de Oeral; in het zuiden: van het noordelijke Middellandse Zeegebied tot de Zwarte Zee. Uit Noord-Europa en uit Klein-Azië, de Kaukasus en uit Centraal- en Oost-Azië zijn meerdere ondersoorten beschreven.

Benaming

  • Engelse naam Common Heath
  • Duitse naam Heideland-Tagspanner
  • Franse naam la Phalène picotée
    la Rayure jaune picotée
  • Oud Nederlandse naam dopheidespanner
    heidespanner
    okergele heidespanner
  • Synoniemen Fidonia atomaria

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Deze vlinder is een heel gewone spanner in heidegebieden. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Ematurga: emar, ematos is een dichterlijke variant van hemera is de dag en ergon is werk, een dagwerker dus, een dagactieve soort.atomaria: atomos is een atoom, een heel klein deeltje, verwijzend naar de spikkels op de vleugels.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een zeer variabele soort. De grondkleur varieert van wit, vooral bij het vrouwtje, tot warm lichtbruin, geelbruin of donkergrijs. Zowel de voor- als de achtervleugel heeft verscheidene donkerbruine dwarslijnen in de vorm van smalle banden die variëren in breedte. De centrale dwarslijnen lopen bij de binnenrand van de voorvleugel naar elkaar toe en vloeien soms samen. De banden zijn echter niet altijd even duidelijk, soms zijn er alleen donkere vlekjes aanwezig. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen, waardoor hij gemakkelijk is te onderscheiden van het bruin dikkopje (Erynnis tages) en de aardbeivlinder (Pyrgus malvae), twee dagvlindersoorten die soms in dezelfde periode en in dezelfde habitat vliegen. De ondersoort minuta is klein en somberder gekleurd; de grotere ondersoort atomaria (nominaat) heeft een meer okergele tekening.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bospaden

Graslanden

Natte heiden

Wegbermen

Planten

Bijvoet

Bosbes

Brem

Dopheide

Klaver

Lijsterbes

Rolklaver

Struikhei

Wilg

Zegge

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden