Gewone spikkelspanner

Ectropis crepuscularia

gewone spikkelspanner

Vliegtijd & gedrag

Februari-eind augustus in twee generaties; soms gevolgd door een kleine partiële derde generatie tot in november. De vlinders worden overdag soms rustend op boomstammen gevonden. Ze komen goed op licht.

Verspreiding

Levenscyclus

Gewone spikkelspanner

Rups: april-begin september. De soort overwintert als pop in de grond.

Verspreiding

Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot Oost-Azië, bovendien in Noord-Amerika; in het zuiden: van het westelijke Middellandse Zeegebied via de Balkan, Klein-Azië en de Kaukasus tot Kazachstan; in het noorden tot de poolcirkel.

Benaming

  • Engelse naam Small Engrailed
  • Duitse naam Zackenbindiger Rindenspanner
  • Franse naam la Boarmie crépusculaire
    la Bi-ondulée
  • Oud Nederlandse naam de nabestaande
  • Synoniemen Boarmia crepuscularia
    Tephrosia crepuscularia
    Ectropis bistortata
    Boarmia bistortata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.Deze soort is in ons land de gewoonste spikkelspanner. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Ectropis: ektropos is wegdraaien, naar het sinusvormige verloop van de lijnen.crepuscularia: crepusculum is schemering, de vliegtijd van de vlinder.bistortata: bis- is twee keer en tortus is geweven, verwijzend naar de dubbele bocht in de postmediane lijn.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 15-22 mm. De grondkleur varieert van wit of bruinwit tot bruin of grijsbruin en de tekening is donkerbruin of grijsachtig. Opvallend is het donkerbruine 'vierkante' vlekje langs de buitenste van de centrale dwarslijnen: daarin zijn vaak twee donkere streepjes te zien die deel uitmaken van de adervork; boven de dwarslijn is deze ader vaak wit. Bij de achterrand van de voorvleugel bevinden zich twee donkere pijlvormige vlekjes. Verder is deze soort zeer variabel. Het vrouwtje heeft iets smallere vleugels en vlinders van de tweede generatie zijn veel kleiner en vaak lichter dan die van de voorjaarsgeneratie. De antennen zijn nooit geveerd.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bosachtige gebieden

Loofbossen

Parken

Struwelen

Tuinen

Planten

Berk

Bijvoet

Bosbes

Eik

Els

Esdoorn

Hemlockspar

Iep

Lariks

Liguster

Populier

Sleedoorn

Vlier

Walnoot

Wilg

Zilverspar

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden