Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half november in twee generaties. De vlinders komen goed op licht en smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gewone velduil
Rups: juli-maart. De rups leeft in een holte onder de grond en foerageert ´s nachts op wortels en jonge scheuten van de waardplant. De soort overwintert als rups, eet als het niet vriest langzaam door en verpopt zich in april in een met spinsel verstevigde holte in de grond.

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Het hele Palearctische gebied. Niet in het hoge noorden. In het zuiden meerdere meldingen uit de indo-australische en Afrikaanse gebieden. Een volledig inzicht van de bezetting van deze gebieden ontbreekt.
Benaming
- Engelse naam Turnip Moth
- Duitse naam Saateule
-
Franse naam
la Moissonneuse
la Noctulelle des moissons -
Oud Nederlandse naam
gewone aardrups
zaad-aardrupsvlinder
zaaduiltje
zaadvelduil - Synoniemen Scotia segetum
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een gewone soort vooral in agrarische omgeving. Soms schadelijk op landbouwgewassen en gewone velduil is dan ook al lang in gebruik in tuinbouwkringen.Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).segetum: segos is korenveld, maisveld of, wat vrijer geïnterpreteerd, een moestuin, een akker. Dit verwijst naar de habitat van de rups die schade kan veroorzaken, vooral in wortelgewassen.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-21 mm. De grondkleur van de voorvleugel varieert van zandkleurig tot zeer donkerbruin; soms met een grijze tint. De uilvlekken kunnen zowel licht als donker gevuld zijn; bij donkere exemplaren zijn ze niet altijd even goed zichtbaar. Opvallend zijn de dubbele dwarslijnen. De achtervleugel is wit met een blauwachtige glans en donkere aders; bij donkere exemplaren heeft de achtervleugel een donkere zoom. Het mannetje is gewoonlijk lichter van kleur dan het vrouwtje en heeft antennen die vanaf de basis voor de helft geveerd zijn.