Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half oktober in twee generaties. De vlinders komen goed op licht; ze bezoeken bloemen en komen op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Gewone worteluil
Rups: juli-april. De rups gaat tot in oktober door met eten en verbergt zich overdag in de strooisellaag of in losse grond. De volgroeide rups overwintert in een ondergrondse cel, waarin in het voorjaar ook de verpopping plaatsvindt.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Alle Europese landen en tot in Oost-Azië. In het noorden tot de poolcirkel, naar het zuiden en oosten tot het Middellandse Zeegebied en Voor-Azië.
Benaming
- Engelse naam Heart and Dart
- Duitse naam Ausrufungszeichen
-
Franse naam
le Double-Tache
le Point d'exclamation -
Oud Nederlandse naam
aardrupsuil
bruingrijze aarduil
grasuiltje - Synoniemen Scotia exclamationis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.Deze worteluil is in bijna het hele land een gewone soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).exclamationis: exclamatio is een uitroep, hier een uitroepteken. Naar de vlek op de voorvleugel die Linnaeus omschrijft als: ''een kort maar tamelijk breed zwart lijntje'.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-19 mm. Een zeer variabele soort die te herkennen is aan de donkere kraag met dikke zwarte band in de vorm van een vlakke V; zelfs bij zeer donkere exemplaren is deze goed zichtbaar. De uilvlekken vallen goed op en de smalle langgerekte tapvlek is altijd donker gevuld; de niervlek is vrijwel altijd donkerder dan de ringvlek. De middelste dwarslijnen en de golflijn zijn doorgaans goed te zien. De grondkleur varieert van lichtbruin of grijsachtig bruin tot donkerbruin of bijna zwart. Het mannetje heeft ongeveerde antennen, is meestal vrij licht van kleur en heeft een witachtige achtervleugel; het vrouwtje is donkerder en heeft een grijze achtervleugel. Soms komen exemplaren voor waarbij de niervlek en de ringvlek met elkaar verbonden zijn; ook kunnen deze vlekken onduidelijk of vervormd zijn.