Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half oktober in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering (soms ook overdag) en bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem, vlinderstruik en watermunt.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Goudvenstertje
Rups: juni-april. De soort overwintert als jonge rups. De verpopping vindt plaats in een doorzichtige witte cocon die verticaal tussen stengels of bladeren van aanwezige planten wordt gesponnen; deze cocon lijkt wel enigszins op de eicocon van een spin.

Rups
.webp)
Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van Noordwest-Afrika (ssp. maroccana Rungs, 1936) verbreid door heel Europa. Naar het noorden tot Schotland en Noord-Scandinavië, naar het zuiden tot Malta en Griekenland. In Azië: van Klein-Azië en het noordelijke Voor-Azië, dwars door Midden-Azië tot de Grote Oceaan (Kamtsjatka, Koerilen, Korea, Japan); zuidelijk tot Afganistan en Noord-Iran.
Benaming
- Engelse naam Gold Spot
- Duitse naam Röhricht-Goldeule
-
Franse naam
la Riche
la Plusie de la fêtuque -
Synoniemen
Chrysaspidia festucae
Phytometra festucae
Autographa festucae
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Goudvenstertje is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De zilverwitte vlekken vormen een venstertje in de goudbruine vleugels. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Plusia: plousios is rijk, verwijzend naar de goud- en zilver tekens op de voorvleugels. Dit is een naam die Ochsenheimer overnam uit Hübner's op zeer beperkte schaal verspreide Tentamen (1806).festucae: Festuca fluitans is een zwenkgrassoort, door Linnaeus gemeld als waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-19 mm. Net als de verwante soorten houdt deze uil in rust de vleugels dakvormig omhoog. Op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende kuif. De voorvleugel heeft een oranjebruine of warmbruine met goudgele grondkleur en is bestrooid met fijne bruine spikkels. Over de vleugel lopen enkele vage schuine donkere dwarslijnen. Opvallend is de zilverkleurige dubbele vlek in het midden van de voorvleugel. Deze dubbele vlek is variabel van vorm; het vlekje dat het dichtst bij de achterrand ligt is altijd kleiner en ellips- of druppelvormig. Heel soms zijn beide vlekken met elkaar versmolten. In de vleugelpunt ligt een eveneens opvallende lichte, deels zilverkleurige, vlek die door de donkere aders in vier vlakjes is opgedeeld. Het langste vlakje, dat het verst van de vleugelpunt af ligt, is zuiver zilverwit van kleur en heeft een spitse, naar binnen wijzende punt. Het direct daaraan grenzende vlakje is witachtig tot licht goudkleurig, soms ook gedeeltelijk zilverkleurig; de twee kleinste, dichtst bij de vleugelpunt gelegen vlakjes zijn iets donkerder goudkleurig.