Vliegtijd & gedrag
Half juni-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer. Ze bezoeken bloemen van kruiskruid en struikhei, soms ook overdag.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Graanworteluil
Rups: oktober-eind mei. De rups foerageert ´s nachts op de wortels of de onderste delen van de waardplant en verbergt zich overdag in de grond, waar ook de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als rups, een enkele maal als pop.

Vlinder
Verspreiding
Noordwest-Afrika (Marokko), Europa (noordwaarts tot Schotland en Midden-Scandinavië), Voor- en Midden-Azië tot Irkoetsk.
Benaming
- Engelse naam White-line Dart
- Duitse naam Weizeneule
- Franse naam la Noctulelle du froment
- Oud Nederlandse naam tarweuil
-
Synoniemen
Agrotis tritici
Euxoa crypta
Euxoa nigrofusca
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.Soms is er sprake van schade aan wintertarwe. Graanworteluil is al tijden in gebruik in landbouwkringen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Euxoa: euxoos is goed gepoetst; dit zou naar de achtervleugel verwijzen.tritici: Triticum is het plantengeslacht tarwe, foutief door Linnaeus in verband gebracht met de waardplant van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-17 mm. De grootte van deze uil en de intensiteit van de tekening kunnen aanzienlijk variëren, zelfs binnen één vindplaats. De kleur van de voorvleugel loopt uiteen van donkergrijs via grijsachtig bruin tot zandkleurig lichtbruin; deze variatie weerspiegelt vaak het bodemtype waarop de vlinders voorkomen: vlinders van de duinen zijn doorgaans lichter van kleur en hebben een minder contrastrijke tekening. Langs de voorrand loopt vaak een lichte strook tot aan de buitenste dwarslijn, met daarnaast een donker tot zwart wigvormig vlak dat bij veel exemplaren aan de andere zijde wordt begrensd door een met witte schubben bezette ader. Aan de binnenzijde van de golflijn bevinden zich vaak enkele (hooguit zes) korte donkere pijlvlekken; er komen ook exemplaren voor zonder pijlvlekken, zowel vlinders met een lichte als met een donkere ondergrond.