Vliegtijd & gedrag
Juni-augustus in één generatie; soms enkele late exemplaren in september-oktober. De vlinders komen goed op licht en op smeer. Ze bezoeken bloemen van onder andere vlinderstruik en blijven daar vaak rusten met horizontaal gehouden trillende vleugels.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Graswortelvlinder
Rups: augustus-juni. Jonge rupsen foerageren op de bloemen en de zaden van de waardplant. Oudere rupsen leven in een met spinsel beklede holte in de grond bij de wortels en eten van daaruit van de wortels en de onderste delen van de stengel. De rups overwintert in diezelfde holte en ook de verpopping vindt daar plaats in een met aarde verstevigde cocon.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Nagenoeg heel Europa. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië en het Onegameer. Naar het zuiden en dan alleen in berggebieden tot Zuid-Spanje, Zuid-Italië, Griekenland en Turkije. Hier moet de situatie nog nader worden onderzocht i.v.m. de verwisselbaarheid met A. sicula (Turati, 1909), die lagere delen bewoont. Verder Klein-, Voor- en Midden-Azië en naar het oosten tot Altaj.
Benaming
- Engelse naam Dark Arches
- Duitse naam Grosse Grasbüscheleule
-
Franse naam
la Noctuelle radicée
la Monoglyphe - Oud Nederlandse naam streepuil
-
Synoniemen
Hadena monoglypha
Parastichtis monoglypha
Luperina monoglypha
Luperina polyodon
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Graswortelvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Grotere rupsen leven tussen en eten van de wortels van grassoorten. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.monoglypha: monos is een, enkel en glophos is een inkeping. Dit verwijst naar de getande subterminale lijn. Daarin zit ook de letter W en die heeft twee of één inkeping, dat ligt aan de kant vanwaar je die W bekijkt.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-26 mm. Deze uil is groter dan de andere Apamea-soorten. De doorgaans grijsachtig bruine of strokleurig grijze voorvleugel loopt tamelijk spits toe. Het gedeelte langs de binnenrand is lichter van kleur dan de rest van het middenveld. Opvallend zijn de grote uilvlekken en de forse W in de lichte golflijn. De ringvlek is nooit rond, maar langgerekt en meestal schuin georiënteerd. Een belangrijk kenmerk, dat ook zichtbaar is bij donkere exemplaren, wordt gevormd door de twee donkere V-vormige lijnen op de bovenzijde van het borststuk. Er is veel variatie in kleur; soms komen vlinders voor met een zwartachtige of diepbruine kleur; de tekening kan daarbij zowel opvallend als onduidelijk zijn.