Vliegtijd & gedrag
Half april-begin juli in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer en laten zich overdag gemakkelijk opjagen uit de strooisellaag.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Grijs weeskind
Rups: juni-augustus. De rups foerageert op de jonge loten van de waardplant en wordt vrijwel uitsluitend op kleine eiken aangetroffen met een zeer warme standplaats. De rupsen zitten opvallend vaak op eiken die door meeldauw aangetast zijn. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de strooisellaag.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van Algerije en Marokko in het zuidwesten tot Zuid-Engeland en Zuid-Zweden in het noorden. Ontbreekt in grote delen van Noord-Duitsland, Scandinavië, de Baltische staten en Noord-Polen. Naar het oosten tot Voor-Azië.
Benaming
- Engelse naam Lunar Double-stripe
- Duitse naam Braunes Ordensband
-
Franse naam
la Lunaire
le Flot - Oud Nederlandse naam bruine weeskind
-
Synoniemen
Pseudophia lunaris
Phoberia lunaris
Ophiusa lunaris
Anua lunaris
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Minucia: Minucia is een Romeinse mannennaam. De bekendste is wel de half-legendarische Lucius Minucius Esquilinis Augurinus (5e eeuw v.C), een weldoener in tijd van hongersnood. Een standbeeld van hem stond nabij de Porta Minucia. Verder zit er geen entomologische betekenis achter deze naam.lunaris: lunaris is behorend bij de maan, naar de ietwat maanvormige niervlek.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 23-26 mm. De voorvleugel van deze spinneruil is warmbruin of grijsachtig bruin met langs de buitenzijde van de buitenste dwarslijn een donkerbruine, soms bijna zwartachtige schaduwband. Opvallend zijn de licht golvende, crèmekleurige of geelachtige centrale dwarslijnen en de vrij kleine donkerbruine middenvlek; de ringvlek is gereduceerd tot een zwarte stip of ontbreekt. De achtervleugel is lichtbruin met een goudkleurige glans en heeft een iets donkerdere middenband.