Vliegtijd & gedrag
Begin augustus-half oktober in één generatie. De vlinders komen op licht en soms op smeer; ook bezoeken ze bloemen van struikhei.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Grijze herfstuil
Rups: oktober-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond. De soort overwintert als jonge rups in de strooisellaag.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 15-16 mm. De grondkleur van de smalle, tamelijk hoekige voorvleugel is doorgaans roodachtig asgrijs. Kenmerkend is het zwartachtige veld in de vorm van een aambeeld tussen de ringvlek en de niervlek. In het wortel- en middenveld liggen meerdere zwarte vlekjes die vanaf de voorrand tot halverwege de vleugel twee onderbroken zwarte dwarsbandjes lijken te vormen. De tekening varieert weinig. De achtervleugel van het mannetje is wit, die van het vrouwtje grijs bestoven.
Foto's
Ei-afzet
Rups
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Vrij algemeen. Komt voor in het midden, zuiden en zuidwesten van het land. RL: niet bedreigd.
België
Zeldzaam maar wijdverbreid in de Kempen; lokaal algemeen. Bekend van één locatie in Oost-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam, maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
West- en Midden-Europa, Marokko. Naar het oosten, waar de verspreiding steeds verbrokkelder wordt, de Alpenzuidrand (Noord-Italië), Slowakije en Polen. Naar het noorden West- en Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Estland en Zuid-Finland.